16.07.2015 Views

monitor racisme extremisme 5 - Buro Jansen & Janssen

monitor racisme extremisme 5 - Buro Jansen & Janssen

monitor racisme extremisme 5 - Buro Jansen & Janssen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Rassendiscriminatie: opsporing en vervolging 1236 Rassendiscriminatie: opsporing en vervolgingDe huidige discriminatieverboden zijn in 1971 in het Wetboek van Strafrechtopgenomen. Deze wetgeving is het gevolg van de verplichtingen die Nederlandmet de ratificatie in 1966 van het Internationaal Verdrag ter Uitbanning van allevormen van Rassendiscriminatie is aangegaan. Het is dan ook niet vreemddat de eerste procedures over rassendiscriminatie strafrechtelijk van aard waren.Een van de voordelen van het strafrecht is dat er geen kosten zijn verbondenaan het doen van aangifte en dat het onderzoek wordt verricht door Justitie.Toch is het strafrecht in dit opzicht geen panacee gebleken. Het slachtofferheeft slechts geringe invloed op het strafproces en is voor de voortgang en verloopvan zijn zaak geheel afhankelijk van Justitie. Het justitiële apparaat werktbovendien volgens ambtelijke procedures en bezat aanvankelijk weinig kennisover discriminatie. Al deze factoren hebben niet zelden tot frustratie bij hetslachtoffer geleid.Inmiddels is het bij de Anti Discriminatie Bureaus (ADB’s) standaardproceduredat bij klachten over discriminatie eerst gekeken wordt of er geen oplossingbuiten rechte bereikt kan worden. Te denken valt aan bemiddeling of schikking.Bovendien zijn er naast het strafrecht andere juridische procedures beschikbaarwaarbij het slachtoffer een meer actieve rol kan spelen en zelf de inhoudvan zijn klacht bepaalt. We denken hierbij niet alleen aan civiele procedures,maar vooral ook aan de in het vorige hoofdstuk besproken CommissieGelijke Behandeling. Daarnaast kan het slachtoffer met zijn klacht nog naar(andere) alternatieve geschillenbeslechters, zoals de Nationale ombudsman, deRaad voor Journalistiek of de Reclame Code Commissie gaan.Bij de juridische bestrijding van rassendiscriminatie dient het strafrecht naaronze mening beschouwd te worden als een ultimum remedium: als andere oplossingsstrategieëngeen soelaas meer bieden, kan de normatieve werking vanhet strafrecht worden benut. Het strafrecht is evenwel niet geëquipeerd om allemaatschappelijke ongenoegens te vertalen in even zovele strafrechtelijke verboden.Dat neemt overigens niet weg dat het strafrecht een belangrijke functievervult indien door discriminatie de openbare orde geschonden wordt. Het afgelopenjaar hebben dergelijke schendingen tot veel publieke discussie geleiden zelfs tot het voorstellen om bepaalde wetsartikelen te schrappen. 1 Dit publiekedebat is zeker nuttig, maar daarbij moet niet vergeten worden dat dehuidige strafbaarstellingen rechtstreeks uit het hiervoor genoemde InternationaleVerdrag van de Verenigde Naties voortvloeien.In dit hoofdstuk willen wij aan de hand van de gegevens van het Landelijk ExpertiseCentrum Discriminatie van het Openbaar Ministerie (LECD) laten ziendat het strafrecht als ultimum remedium een essentiële bijdrage levert aan de1 Erik van Ree, Het belang van een vrij debat, De Groene Amsterdammer, 19 januari2002.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!