16.07.2015 Views

monitor racisme extremisme 5 - Buro Jansen & Janssen

monitor racisme extremisme 5 - Buro Jansen & Janssen

monitor racisme extremisme 5 - Buro Jansen & Janssen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Maatschappelijke terreinen 147ongelijke behandeling. Indien onderscheid aannemelijk is gemaakt, dient dewederpartij aan te tonen dat zij de geschiktheid van de sollicitant aan de handvan objectieve criteria heeft beoordeeld. De door de werkgever gevolgde selectieproceduremoet voldoende inzichtelijk, systematisch en controleerbaar zijn,anders loopt men het risico de gelijke behandelingsnorm te hebben overtreden.De CGB heeft in 2001 tien oordelen uitgesproken over werving en selectie. Inde helft daarvan oordeelt de commissie tot strijd met de wet. Opvallend is datvan de tien zaken er zeven geschillen betreffen met betrekking tot het dragenvan een hoofddoek. Daarbij gaat het tweemaal om het verkrijgen van een stageplaats.Op grond van de wetsbepalingen doet de commissie deze stagezakenniet af onder het aanbieden van goederen of diensten (onderwijs), maar ondergelijke behandeling bij de arbeid. 12 Vandaar dat wij ze ook op deze plaats behandelen.De commissie stelt conform de eerder genoemde Europese richtlijn tegen rassendiscriminatiedat het aan verzoeker is om het gestelde onderscheid aannemelijkte maken. Indien verzoeker daarin niet slaagt, zoals bij een Iranese sollicitantehet geval is, acht de commissie geen onderscheid aanwezig. 13 Bij deafwijzing van een Maleisische sollicitante voor de functie van groepsleider ineen peuterspeelzaal constateert de CGB wel onderscheid. 14 De door de werkgevergestelde eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal levert indirectonderscheid naar ras op. Aangezien de wederpartij naar het oordeel vande commissie geen objectieve rechtvaardiging heeft aangetoond, acht de CGBdit indirecte onderscheid verboden.Zoals gezegd, veel wervings- en selectiezaken betreffen het dragen van eenhoofddoek. Landelijke aandacht krijgt de zaak van een invalgriffier bij derechtbank Zwolle. 15 De sollicitante draagt een hoofddoek en wordt om die redenafgewezen. De uitoefening van de functie van rechtbankgriffier is volgensde rechtbank onverenigbaar met het dragen van een hoofddoek vanwege de eisenvan onafhankelijkheid en onpartijdigheid. De CGB deelt die mening niet. 16Er is sprake van indirect onderscheid naar godsdienst waarvoor geen objectieverechtvaardiging is aangetoond. Na het verschijnen van dit oordeel heeft deminister van Justitie, als antwoord op eerder gestelde kamervragen, hetstandpunt van de regering verwoord. 17 Het standpunt houdt in dat rechters engriffiers ter zitting geen uiting dienen te geven aan persoonlijke opvattingen ofovertuigingen. Dat betekent dat het dragen van een hoofddoek of ander uiterlijkkenteken van een, al dan niet religieuze, overtuiging op de zitting niet istoegestaan. In de juridische literatuur is over de juistheid van dit standpuntgeen eenstemmigheid. 18 Vanuit dat perspectief krijgt de aankondiging op 24augustus 2002 dat de eerste advocaat in Nederland beëdigd wordt die met een12 CGB 2001-55 en 79.13 CGB 2001-11.14 CGB 2001-12.15 Zie bijvoorbeeld Cliteur in NRC Handelsblad, 30 juni 2001, Van der Velden in deVolkskrant, 4 juli 2001 en Ramdas in NRC Handelsblad, 9 juli 2001.16 CGB 2001-53 en zie Loenen, 2001: 851-869.17 Aanhangsel Handelingen II, 2000/01, nr. 1652.18 Zie bijvoorbeeld de juridische opinies in het NJB, 2001, p. 993-995.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!