Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.3) Prioriteit Ruimtelijk-economische omgevingsfactoren<br />
3.3.1) Strategie<br />
Uit de sterkte-zwakte-analyse valt af te leiden dat deze prioriteit in dit operationeel<br />
<strong>programma</strong> best zowel ingrijpt op de hefbomen voor de regionaal-economische ontwikkeling<br />
als op het bedrijfshuisvestingsbeleid op niveau van individuele sites en locaties. Beide<br />
invalshoeken van het locatiebeleid dragen bij tot meer territoriale cohesie.<br />
De strategische doelstelling van deze prioriteit kan als volgt worden omschreven:<br />
“Het verbeteren van de vestigingsaantrekkelijkheid van steden en regio’s in Vlaanderen<br />
door het duurzaam opwaarderen van de ruimtelijk-economische omgevingsfactoren.”<br />
Cruciaal om de vestigingsaantrekkelijkheid in Vlaanderen te bevorderen, is het kunnen<br />
verbeteren van de bereikbaarheid, te kunnen voorzien in voldoende kwaliteitsvolle<br />
bedrijfshuisvestingsmogelijkheden en om de toegevoegde waarde die in Vlaanderen wordt<br />
gecreëerd op basis van een al goed uitgebouwd infrastructurennetwerk, op een duurzame<br />
wijze te kunnen verankeren. Het is bovendien van belang om in een dynamische en<br />
gediversifieerde economie permanent aandacht te besteden aan die hefbomen die de<br />
regionaal-economische ontwikkeling kunnen opwaarderen en voortstuwen. Dit betekent dat er<br />
zowel moet geïnvesteerd worden in nieuwe vormen van locatiefactoren als dat er zal moeten<br />
gepoogd worden om de zogenaamde endogene potenties dermate te ontwikkelen dat ze<br />
kunnen bijdragen aan de welvaartsontwikkeling in heel Vlaanderen.<br />
Een dergelijke strategische doelstelling voor dit operationeel <strong>programma</strong> kan maar worden<br />
bewerkstelligd door een samengaan van initiatieven top-down en bottom-up. Top-down<br />
initiatieven kunnen bijvoorbeeld geënt worden op de actie<strong>programma</strong>’s van door de Vlaamse<br />
overheid geïnitieerde, gebiedsgerichte strategische planningsprocessen. Projecten kunnen<br />
bijvoorbeeld ook geselecteerd worden omdat ze concreet kaderen in het Vlaams ruimtelijkeconomisch<br />
beleid. Bottom-up initiatieven zijn dan weer noodzakelijk om additioneel aan het<br />
horizontale Vlaams ruimtelijk-economisch beleid, te kunnen inspelen op locatiefactoren of<br />
een bedrijfsweefsel die de sterktes van bepaalde streken of steden vormen.<br />
Ter operationalisering van de strategische doelstelling wordt in dit operationeel <strong>programma</strong><br />
gekozen voor de vier onderstaande operationele doelstellingen. De eerste twee dragen bij aan<br />
de vestigingsaantrekkelijkheid van Vlaanderen vanuit een regionaal-economische benadering<br />
van de locatiefactoren, m.a.w. vanuit de keuzes over waar welke economische activiteiten<br />
best zouden kunnen gestimuleerd worden. De derde en vierde operationele doelstelling sluiten<br />
meer aan bij het bedrijventerreinenbeleid en de andere mogelijkheden om ruimte voor<br />
economische activiteiten te creëren en zetten daarbij sterk in op het kwaliteits- en<br />
duurzaamheidsaspect.<br />
o het verbeteren van de bereikbaarheid en het optimaliseren van het logistieke systeem<br />
in Vlaanderen;<br />
o het stimuleren van hefboomprojecten die de vestigingsaantrekkelijkheid van steden en<br />
regio’s kunnen versterken en/of die de locatiefactoren voor het bestaande economisch<br />
weefsel verbeteren;<br />
o voorzien in kwaliteitsvolle bedrijventerreinen en bedrijfshuisvestingsmogelijkheden;<br />
o benutten van verduurzamingspotenties van economische concentraties.<br />
OP EFRO oktober <strong>2007</strong> 100