Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De tewerkstelling in ( medium )hoogtechnologische industrie en in kennisintensieve diensten<br />
bedroeg in 2005 11,9 % van de totale tewerkstelling in het Vlaamse Gewest<br />
( Lissabonstrategie: Vlaamse Hervormings<strong>programma</strong> 2005-2008, voortgangs- rapportering<br />
maart <strong>2007</strong> ).<br />
De VRWB onderstreept dat het Vlaams technologisch-economisch weefsel ruimer is dan wat<br />
nu onder de hightech en medium hightech sectoren wordt gerekend. Bedrijven in de biotech<br />
of voedingssector die wel aan innovatie doen worden omwille van hun classificatie niet<br />
meegerekend. De classificatie volgt met andere woorden niet voldoende de veranderingen<br />
naar de kenniseconomie. In alle sectoren zijn er voortrekkers van de kenniseconomie en<br />
bovendien vormt technologiecreatie niet de enige determinant van kennisintensivering.<br />
(VRWB)<br />
2. Structurele kenmerken van Vlaamse ondernemingen in kennisintensieve sectoren<br />
Buitenlandse ondernemingen nemen een belangrijke plaats in de kennisintensieve sectoren in<br />
Vlaanderen in. Hun belang is nog meer uitgesproken dan in andere sectoren: buitenlandse<br />
dochterondernemingen nemen het grootste deel van de jobs (bijna 70%) en de gecreëerde<br />
toegevoegde waarde (meer dan 80%) voor hun rekening. In vergelijking met deze<br />
buitenlandse dochterondernemingen worden Vlaamse ondernemingen in kennisintensieve<br />
industrie- dienstensectoren gekenmerkt door een lagere productiviteit en een kleinere schaal,<br />
zijn ze minder internationaal actief en voeren ze minder industriële diensten uit. Deze<br />
kenmerken verklaren het kleinere belang van de Vlaamse ondernemingen in de<br />
kennisintensieve sectoren. De kleinere schaal, de kleinere technologische basis staan immers<br />
in schril contrast met de trend naar grotere schaal en meer technologie-inhoud in deze<br />
sectoren. Het endogeen ondernemerschap in de kennissectoren kampt dus met een aantal<br />
structurele handicaps die het concurrentievermogen van Vlaanderen bemoeilijken. Voldoende<br />
uitwisseling van kennis tussen de verschillende actoren is noodzakelijk om het<br />
absorptievermogen van de Vlaamse ondernemingen te verhogen en hun positie in de<br />
kennissectoren te versterken. (FDC)<br />
3. Aanbod en inschakeling van menselijk kapitaal<br />
De uitbouw van de kenniseconomie vereist een voldoende aanbod en een optimale<br />
inschakeling van menselijk kapitaal. In Vlaanderen blijkt er een voldoende aanbod aan<br />
menselijk kapitaal (Tweede Barometer- Rapport op het Concurrentievermogen van de<br />
Vlaamse economie) maar resulteert dit (nog) niet in een sterke positie van Vlaanderen in de<br />
kenniseconomie. Het menselijk kapitaal wordt in Vlaanderen sterk ingeschakeld in<br />
overheidsdiensten en onderwijs. Hoger opgeleiden zijn in het algemeen actief in de<br />
dienstensectoren. Opvallend is de relatief lage inschakeling van hoger opgeleiden in de<br />
technologische dienstensectoren.<br />
Deze niet-optimale inschakeling van menselijk kapitaal wordt nog versterkt door de brain<br />
drain van hoger opgeleiden. Globale cijfers geven aan dat België niet significant meer<br />
getroffen wordt dan andere Europese landen. België bevindt zich zelfs op een iets lager<br />
gemiddeld niveau dan de rest van Europa indien naar de grote groep (hoger onderwijs en<br />
universiteit) gekeken wordt. Cijfers over immigratie en opleiding in de Verenigde staten<br />
geven éénzelfde beeld. Voor de groep universitairen die in het bezit zijn van een doctoraat<br />
zijn, zijn deze cijfers echter opvallend hoger voor België. Dit suggereert dat België relatief<br />
OP EFRO oktober <strong>2007</strong> 20