Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
hebben voor de sterkten en zwakten van Vlaanderen als geheel met permanente aandacht voor<br />
strategisch belangrijke locatiefactoren voor specifieke doelgroepen van investeerders,<br />
bijvoorbeeld aansluitend bij kenniscentra (universiteiten, onderzoeksinstellingen).<br />
Voorzien in kwaliteitsvolle bedrijfshuisvestingsmogelijkheden.<br />
Gezien er zich in verscheidene regio’s periodieke tekorten voordoen op vlak van het aanbod<br />
aan beschikbare bedrijventerreinen ( of anders geformuleerd, gezien tekorten aan<br />
bedrijfshuisvestingsmogelijkheden absoluut moeten vermeden worden ), gezien ook heel wat<br />
bedrijventerreinen gekenmerkt worden door één of meerdere aspecten van veroudering in die<br />
mate dat bedrijven deze terreinen niet meer als gegeerde en professionele locaties gaan<br />
beschouwen, behoren het bevorderen van de snelle en kwaliteitsvolle ontwikkeling van<br />
bedrijventerreinen, het tegengaan van veroudering en het herontwikkelen van verouderde<br />
bedrijventerreinen en brownfields tot de belangrijkste prioriteiten van het ruimtelijkeconomisch<br />
beleid in Vlaanderen. Voor verschillende aspecten van het ruimtelijk-economisch<br />
beleid zijn er belangrijke instrumenten van kracht of in voorbereiding. Zo komt normaliter<br />
vanaf <strong>2007</strong> een nieuw subsidiebesluit in voege voor de subsidiëring van bedrijventerreinen en<br />
bedrijfsgebouwen en wordt een decretale regeling voorbereid voor de aanpak van brownfields<br />
via brownfieldconvenanten. Deze operationele doelstelling mikt op een complementaire inzet<br />
van de EFRO-middelen t.o.v. de reguliere Vlaamse middelen.<br />
Zo kan EFRO-ondersteuning geboden worden voor die initiatieven die wel als belangrijk<br />
worden beschouwd, maar door hun experimentele of unieke karakter niet decretaal of per<br />
besluit van de Vlaamse Regering ‘hard’ geregeld zijn zoals parkmanagement, de uitbouw van<br />
een ecologische infrastructuur, hemelwaterbeheer, integraal ketenbeheer rond<br />
bedrijfsafvalstoffen, en de als wenselijk beschouwde ondersteunende voorzieningen bij de<br />
bedrijfsverzamelgebouwen met het oog op o.a. ‘starters’. Verder kan ook door een extra<br />
financiële injectie de haalbaarheid van én de besluitvorming over revitaliseringen en<br />
herontwikkelingen van verouderde bedrijventerreinen en brownfielddossiers worden<br />
bevorderd. Ten slotte kunnen EFRO-middelen lokale besturen en andere overheden over de<br />
streep trekken om knelpunten die er voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen of voor de<br />
ingebruikname van solitaire bedrijfslocaties rijzen, op te lossen.<br />
Uitdrukkelijk wordt ernaar gestreefd om voor alle terreinen die in aanmerking komen voor<br />
EFRO-ondersteuning dezelfde voorwaarden op te leggen inzake ‘kwaliteitseisen’ die moeten<br />
worden vertaald in een inrichtingsplan, terreinbeheersplan, een ecologisch infrastructuurplan<br />
( landschap, groen, hemelwater, bedrijfsafval,.. ) en uitgifteplan. Deze drie voowaarden<br />
moeten toelaten om de nieuw ontwikkelde of herontwikkelde terreinen doordacht, met een<br />
zorgvuldig ruimtegebruik en aandacht voor de groenvoorziening en de ecologische<br />
infrastructuur, in te richten afgestemd op de doelgroep van bedrijven waarvoor ze zijn<br />
bestemd. Het terreinbeheersplan en uitgifteplan leggen daarbij de verantwoordelijkheid voor<br />
een objectieve en doelgerichte uitgifte, evenals vormen van toezicht en lange-termijnbeheer<br />
bij de ontwikkelaar of vooraf aangestelde beheerder.<br />
Belangrijk is dat met deze maatregel in heel Vlaanderen naar bedrijfshuisvestingsmogelijkheden<br />
wordt gestreefd, zij het dat dit niet noodzakelijk overal via nieuw bestemde<br />
terreinen hoeft te gebeuren. Ook knelpunten op vlak van verweving (inpasbaarheid in het<br />
woongebied), ‘solitaire’ vestigingslocaties enz. kunnen deel uitmaken van het aanbod aan<br />
bedrijfshuisvestingsmogelijkheden, op voorwaarde dat er voldoende aandacht besteed wordt<br />
aan de bedrijfseconomische dynamiek en locatievoorkeuren van ondernemingen, aan de<br />
OP EFRO oktober <strong>2007</strong> 103