29.11.2014 Views

Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen

Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen

Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

per inwoner nog steeds lager blijft. Dit is het gevolg van een lagere arbeidsproductiviteit<br />

(59.900 euro in 2002) en een lagere werkzaamheidsgraad (62,3 t.o.v. 66,6). Enkele<br />

economische welvaartsindicatoren van Limburg zijn:<br />

- De reële economische groei bedroeg gemiddeld 2,5% over de jaren 1995-2002.<br />

Dat is beter dan gemiddeld in het Vlaams Gewest (2,2%) en beter dan in alle<br />

provincies, met uitzondering van Vlaams-Brabant (3,3%).<br />

- De investeringsquote bedroeg anno 2001 27,3% en is daarmee het hoogst van alle<br />

Vlaamse provincies.<br />

- Over de periode 1995-2001 groeiden de private investeringen met gemiddeld 6,1%<br />

per jaar. Dit is beter dan in heel het Vlaamse Gewest.<br />

- De toename van de nominale bruto toegevoegde waarde blijft echter achter op het<br />

Vlaams gemiddelde. De groei van het BBP per inwoner alsook het BBP lopen over<br />

de periode 1995-2002 achter op andere provincies. Het BBP per inwoner (21.200<br />

euro in 2002) is het laagst van alle Vlaamse provincies.<br />

- De groei van het gemiddeld inkomen lag over de periode 1995-2002 iets onder het<br />

Vlaamse gemiddelde zodat het gemiddeld inkomen per inwoner (13.900 euro) het<br />

laagste blijft.<br />

- De arbeidseenheidskost is relatief laag (34.700 euro in 2001) en groeide relatief<br />

zwak (2,3% over 1995-2001). Dat wil zeggen dat de arbeid in Limburg gemiddeld<br />

relatief goedkoop blijft.<br />

- De loonkost per eenheid product ligt in Limburg (0,59 euro in 2001) iets boven het<br />

gemiddelde niveau van Vlaanderen. Dit komt doordat niet alleen de<br />

arbeidseenheidskost maar ook de arbeidsproductiviteit eerder laag zijn.<br />

De spreiding van het beschikbaar inkomen is dan weer iets toegenomen sedert 1995. De<br />

verschillen in rijkdom tussen de arrondissementen neemt toe. Het beschikbaar inkomen beliep<br />

in 2003 gemiddeld 15.972 euro per inwoner in het Vlaamse Gewest. De spreiding over de<br />

arrondissementen is veel minder uitgesproken, te wijten aan het herverdelend effect van onze<br />

sociale zekerheid: het niveau is in Halle-Vilvoorde 16,3% boven dit van het Vlaamse Gewest;<br />

in Maaseik situeert het zich 14,4% lager.<br />

Figuur 3 toont dat er verschillen kunnen bestaan tussen geproduceerde en verdiende welvaart:<br />

in een aantal arrondissementen is het gemiddeld inkomen erg hoog. Dat heeft te maken met de<br />

nabijheid van het Brusselse Gewest: heel wat inwoners gaan werken in Brussel (waar de<br />

lonen vrij hoog zijn, als gevolg van de aanwezigheid van beslissingscentra van bedrijven en<br />

instellingen), maar nemen hun inkomen mee naar huis waar zij wonen. Dat betekent niet<br />

noodzakelijk dat de eigen welvaartsproductie in de regio’s ook heel groot is. Grootstedelijke<br />

arrondissementen scoren daarentegen dan weer eerder goed inzake BBP. Dat verwondert niet<br />

gezien de aanwezigheid van belangrijke secundaire en tertiaire nijverheidstakken. Doch deze<br />

gebieden kampen ook met typische stedelijke problemen wat zich reflecteert in gemiddeld<br />

matige inkomensniveaus. In regio’s zonder grote stad ligt het BBP eerder laag. In sommige<br />

arrondissementen kan dat opgevangen worden door de pendel naar naburige<br />

tewerkstellingspolen. In andere regio’s, die verder van een grote tewerkstellingspool<br />

verwijderd zijn, ligt dat moeilijker. Dat weerspiegelt zich dan in het gemiddelde<br />

inkomensniveau.<br />

OP EFRO oktober <strong>2007</strong> 10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!