Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2.2.2) Thematische concentratie<br />
Om een maximaal effect te bereiken zal het cohesiebeleid zich – aansluitend bij de hiervoor<br />
vermelde strategische beleidsvisies - concentreren op een beperkt aantal prioriteiten die de<br />
competitiviteit en attractiviteit van de Vlaamse economie versterken, Vlaanderen uitbouwen<br />
als kennis- en ondernemingsregio, en aandacht hebben voor een evenwichtige en duurzame<br />
ontwikkeling van steden en platteland:<br />
het bevorderen van kenniseconomie en innovatie<br />
het stimuleren van ondernemerschap<br />
het verbeteren van de ruimtelijk-economische omgevingsfactoren<br />
het bevorderen van de stedelijke ontwikkeling<br />
De keuze van deze prioriteiten is conform het centrale beginsel dat de Commissie vooropstelt,<br />
met name dat concentratie moet worden gewaarborgd door enkel die elementen op te nemen<br />
in het <strong>programma</strong> die kunnen bijdragen aan de agenda voor Europese groei en<br />
werkgelegenheid. Daarbij moet elke regio die combinatie van prioriteiten kiezen die het<br />
grootste comparatief voordeel kan opleveren voor de regio en voor Europa.<br />
Uit de omgevingsanalyse blijkt dat Vlaanderen nog veel groeipotentieel heeft op gebied van<br />
ondernemerschap. De twee fundamentele Europese vraagstukken ‘Hoe het aantal<br />
ondernemers verhogen’ en ‘Hoe meer ondernemingen doen groeien’ zijn in Vlaanderen zeker<br />
van toepassing. Wat betreft innovatie moeten we bewust zijn van de Europese<br />
innovatieparadox. Een vergelijkbaar niveau aan publieke onderzoeksfinanciering leidt in<br />
Europa tot minder valorisatieresultaten en in het verlengde daarvan een kleinere bijdrage aan<br />
de economische groei dan in de Verenigde Staten. De prioriteit innovatie draagt bij tot het<br />
oplossen van deze paradox in Vlaanderen. Een concentratie van cohesiemiddelen op deze<br />
momenteel belangrijke zwakten in de Vlaamse economie is aldus verantwoord. De<br />
succesvolle implementatie van beide voorgaande prioriteiten hangt ook samen met de<br />
kwaliteit van de fysieke omgeving in het Vlaams economisch landschap. De prioriteit inzake<br />
verbeteren van de ruimtelijk-economische omgevingsfactoren speelt hier op in. Deze prioriteit<br />
is tevens gericht op het valoriseren van de Vlaamse ruimtelijke troeven in Europese context.<br />
De sterke opdeling in operationele doelstellingen en acties binnen deze prioriteit ruimtelijkeconomische<br />
omgevingsfactoren weerspiegelt tegelijk het belang en de verscheidenheid aan<br />
ruimtelijk-economische troeven maar ook de agenda voor een duurzame economische<br />
structuurversterking. Ter verbetering van de ruimtelijk-economische omgevingsfactoren<br />
zullen daarbij zowel infrastructuurwerken als werkingsprojecten geselecteerd kunnen worden.<br />
Om te vermijden dat de sterke opdeling in operationele doelstellingen en acties vooral wat<br />
betreft infrastructuurwerken aanleiding geeft tot een thematische versnippering zal vooraf een<br />
prioriteitenstelling dienen te gebeuren op basis van de bijdrage van elk concreet project aan<br />
een duurzame economische structuurversterking, op basis van een risico-analyse en op basis<br />
van criteria zoals additionaliteit en territoriale cohesie. Deze oefening dient niet alleen te<br />
gebeuren aan de hand van vooraf opgestelde criteria maar ook op basis van de input en het<br />
overleg met de verschillende stakeholders van dit <strong>programma</strong> zoals voorzien bij de<br />
totstandkoming ervan.<br />
Gelet op het feit dat steden groei, innovatie en tewerkstelling creëren in de steden zelf alsook<br />
in de naburige gebieden, kunnen zij beschouwd worden als belangrijke spelers in de regionale<br />
ontwikkeling. De vierde prioriteit dient de reeds aanwezige stedelijke potenties verder te<br />
OP EFRO oktober <strong>2007</strong> 64