Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
max. 20 km van de vorige locatie situeren en dat ondernemingen gedurende hun levenscyclus<br />
meermaals verhuizen. Deze ruimtelijk-economische dynamiek heeft ten dele te maken met<br />
een vitaal bedrijfsweefsel, maar dit vergt wel dat dergelijke dynamieken worden erkend en<br />
gefaciliteerd. Bovendien mag het beleid inzake vestigingslocaties eigenlijk niet beperkt zijn<br />
tot bedrijventerreinen en economische locaties: het bedrijfsleven zelf zit voor 80% (aantal<br />
bedrijven) in woongebied. Deze bestemming hoeft niet per se een probleem te zijn, maar<br />
bedrijven zelf geven de voorkeur aan een ‘professionele locatie’ (IBM-onderzoek naar<br />
ruimtebehoefteraming) in tegenstelling tot een ‘verweven locatie’. Mits de nodige<br />
inspanningen om rechtszekerheid te creëren en een goede vertaling van de locatie-eisen van<br />
ondernemingen kunnen evenwel heel wat bedrijfshuisvestingsmogelijkheden ook buiten<br />
bedrijventerreinen worden gecreëerd.<br />
Inhalen van de gemiste trein<br />
Zoals overal in Noord-West-Europa hebben zich de voorbije decennia enorme economische<br />
transformaties voorgedaan. Dit heeft geleid tot het ontstaan van verouderde bedrijventerreinen<br />
en brownfields en verloederde stedelijke buurten. Zo leert het Strategisch Plan Ruimtelijke<br />
Economie dat alleen al vanuit het perspectief van bedrijven (gebaseerd op een uitgebreide<br />
enquêtering) voor heel Vlaanderen 22,5% van de locaties/terreinen als verouderd worden<br />
beschouwd, maar nog wel voldoen aan de verwachtingen van bedrijfsleiders, maar dat 4,4%<br />
van de terreinen omwille van de veroudering niet meer voldoet als ‘professionele locatie’. In<br />
de veronderstelling dat de verdeling van de antwoorden evenredig is met de ruimte-inname,<br />
dan is 1750 ha bedrijventerrein aan herinrichting of opwaardering toe (voldoet niet meer<br />
waardoor bedrijven dreigen te verhuizen) en meer dan 10.000 ha is verouderd, maar nog niet<br />
noodzakelijk als problematisch ervaren.<br />
Uit de Steunpunt-rapporten over het concurrentievermogen van de Vlaamse economie en de<br />
buitenlandse aanwezigheid in Vlaanderen blijkt dat Vlaanderen gedeeltelijk de innovatie-trein<br />
gemist heeft. Er is bijgevolg nood aan innovatie en aan de noodzakelijke ondersteunende<br />
projecten die de investeringsaantrekkelijkheid van Vlaanderen verbeteren. Dit vergt<br />
inspanningen voor vele aspecten, zoals onder meer de aanwezigheid van relevante<br />
kennisclusters en de beschikbaarheid van geschikte en goed bereikbare<br />
bedrijfshuisvestingsmogelijkheden. Tot dusver is slechts beperkt aandacht besteed aan<br />
systematisch onderzoek naar nieuwe locatiefactoren.<br />
Vlaanderen heeft investeringen gemist omwille van tekorten aan bedrijventerreinen. Rekening<br />
houdend met een duurzaam ruimtegebruik en tegen de achtergrond van een relatief sterke<br />
spreiding en verweving van economische activiteiten moet het ruimtelijk-economisch beleid<br />
er voor zorgen dat er continu een voldoende (en gespreid) aanbod is aan kwaliteitsvolle<br />
professionele locaties (goede en bereikbare locatie, goed ingericht en verweven…). Dit om te<br />
voorkomen dat buitenlandse investeerders afhaken, of dat bedrijven verder functioneren op<br />
minder geschikte locaties.<br />
Het voorkomen van verdere tekorten aan bedrijventerreinen vormt dan ook één van de<br />
voornaamste prioriteiten via onder meer het operationaliseren van het principe van de<br />
“ijzeren” of strategische voorraad, met als doel het bevorderen van de snelle en<br />
kwaliteitsvolle ontwikkeling van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen op strategische<br />
locaties alsook het opwaarderen van verouderde bedrijventerreinen en brownfields. Een<br />
inhaalbeweging is nodig en kan onder meer ook starten bij het oplossen van tal van<br />
knelpunten waardoor terreinen (soms al bestemd) niet (snel) ontwikkeld geraken.<br />
OP EFRO oktober <strong>2007</strong> 33