Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1.4) Ruimtelijk-economische omgevingsfactoren<br />
In de Noordwest-Europese context is Vlaanderen, samen met het Brussels Hoofdstedelijk<br />
gewest en Wallonië, het ruimtelijke kruispunt van het Europees verstedelijkt kerngebied. In<br />
de zogenaamde Pentagon tussen Londen, Parijs, Hamburg, München en Milaan concentreert<br />
zich op 14% van het Europees oppervlak 32% van het Europees inwonertal en 46% van het<br />
Europees BNP.<br />
Vlaanderen wordt bijgevolg gekenmerkt door een enorme densiteit aan infrastructuren (spoor,<br />
water, weg, ict, etc.), bedrijvigheid, politieke beslissingscentra en een rijk aanbod aan<br />
gediversifieerde woon- en werkmilieus met een ruime beschikbaarheid en verweving van<br />
voorzieningen. Deze centrale positionering en hoge bevolkings- en gebruiksdensiteit zijn<br />
factoren die voor Vlaanderen van groot belang zijn, zowel als potenties en als<br />
randvoorwaarden binnen het streven naar meer economische groei, werkgelegenheid en<br />
cohesie.<br />
Vlaanderen voert een ruimtelijk beleid dat gericht is op het versterken van haar<br />
(maatschappelijk-economische) potenties door het formuleren van ruimtelijke<br />
randvoorwaarden in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Vanuit de basisdoelstelling om<br />
in Vlaanderen de resterende open ruimte maximaal te beschermen en de steden, en hun<br />
onderlinge samenhang, te versterken én te herwaarderen zodat zij aangename plekken worden<br />
om (in) te leven, worden economische activiteiten o.m. geconcentreerd in plaatsen die deel<br />
uitmaken van de bestaande ruimtelijk-economische structuur van Vlaanderen en krijgen zij op<br />
een structurele én meer creatieve wijze een plaats in de ruimte.<br />
Kwetsbare bronnen van welvaart<br />
In Vlaanderen is de voorbije decennia relatief veel geïnvesteerd in ‘harde’ infrastructuren. Uit<br />
rapporten over de industriële-economische structuur en de competitiviteit van de Vlaamse<br />
economie 8 blijkt dat zich daar een aanzienlijk deel van de industriële activiteiten op geënt<br />
heeft, zoals de grootschalige kapitaalintensieve industrieën als de chemiecluster in de haven<br />
van Antwerpen, de auto-assemblage enz. Het gegeven dat dit soort economische activiteiten<br />
vooral mikt op kostencompetitie maakt deze lange-termijnperspectieven van dergelijke<br />
activiteiten kwetsbaar in Vlaanderen. Innovatie, verankering met kennisinstellingen,<br />
logistieke performantie 9 behoren tot dé mogelijkheden om een belangrijk deel van de<br />
bestaande economische activiteiten in Vlaanderen te behouden.<br />
Uit rapporten van de Nationale Bank e.a. blijkt telkenmale opnieuw het grote economisch<br />
belang van de havens en de luchthaven(s) in Vlaanderen. Verschillende rapporten over het<br />
belang van EDC’s en internationale benchmarks wijzen ook op de koppositie van Vlaanderen<br />
voor logistieke activiteiten. Gezien het hier zeer mobiele investeringen betreft en gelet op de<br />
toenemende congestieverschijnselen en stijgende vastgoedprijzen in bepaalde delen van<br />
Vlaanderen, is waakzaamheid geboden om deze koppositie niet te verspelen.<br />
Uit het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie is gebleken dat naast de ophefmakende<br />
delokalisaties zich nog veel meer herlokalisaties voordoen die zich voor het leeuwendeel op<br />
8 Onderzoeksgroep o.l.v. Prof. L. Sleuwaegen en Prof. K. De Backer<br />
9 Zoals blijkt uit de titel van het 26ste wetenschappelijk economisch congres “Logistiek, laatste front in de<br />
concurrentieslag” waarbij logistiek nog te weinig wordt gezien als een bron van competitieve voordelen.<br />
OP EFRO oktober <strong>2007</strong> 32