Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Operationeel programma 2007 - Agentschap Ondernemen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1.6.) Economie en milieu<br />
Het is een vaststaand feit dat het totale gebruik van primaire grondstoffen in Vlaanderen<br />
stijgt: tussen 1991 en 2004 kenden het BBP en de Directe Materialen Input (maat voor<br />
gebruik van primaire grondstoffen: import en eigen ontginningen) nagenoeg hetzelfde<br />
stijgende verloop. De DMI per inwoner van het Vlaams Gewest steeg met 15% over de<br />
periode 1995-2003, gaande van 36 naar 42 ton per inwoner. Binnen de EU-15 heeft<br />
België/Luxemburg de hoogste DMI/capita na Finland. Daartegenover staat dat de totale<br />
hoeveelheid afval en emissies die ontstaat bij productie en consumptie in Vlaanderen<br />
losgekoppeld is van de economische groei. De voornaamste redenen voor deze ontkoppeling<br />
zijn de daling van de CO2-uitstoot per eenheid gecreëerde economische welvaart, en de<br />
daling van de productie van dierlijke mest sinds 1998. Het gaat weliswaar om een relatieve<br />
ontkoppeling: de totale hoeveelheid afval en emissies daalt nog steeds niet.<br />
Broeikasgassen zijn verantwoordelijk voor de globale klimaatverandering. In 2004 lag in<br />
Vlaanderen de uitstoot van broeikasgassen nog 3,6% boven het niveau van het referentiejaar<br />
1990, maar wel 0,6 % lager dan in 2003. Voor de Kyoto-doelstelling, die Vlaanderen oplegt<br />
om tegen 2008-2012 de broeikasgasemissies te reduceren met 5,2% t.o.v. 1990, is de<br />
doelafstand nog groot: 9 %.<br />
Minder dan andere economische topregio’s slaagt Vlaanderen er in om ruimte voor natuur te<br />
vrijwaren. Er valt nog vooruitgang te boeken wat het combineren betreft van natuurbehoud<br />
met typische sociale, economische of culturele activiteiten die plaatsgrijpen in verband met de<br />
natuur.<br />
De hoge concentratie aan verontreinigende activiteiten door bevolking, industrie, verkeer en<br />
intensieve landbouw evenals de centrale ligging tussen andere sterk geïndustrialiseerde<br />
regio’s zorgen voor een minder goede luchtkwaliteit in Vlaanderen en voor een belangrijke<br />
bijdrage vanuit Vlaanderen in de omringende regio’s. Het verkeer is daarbij een belangrijke<br />
bron van een groot aantal luchtverontreinigende stoffen. De ruimtelijke verwevenheid van<br />
verkeersinfrastructuren met de leefomgeving en het sterk toegenomen verkeersvolume leiden<br />
ertoe dat de blootstelling van de bevolking aan verkeersgerelateerde vervuiling aanzienlijk is.<br />
Zwevend stof (bv. PM2,5, PM10), stikstofdioxideconcentratie en ozon zijn<br />
verkeersgerelateerde polluenten waarmee ernstige gezondheidseffecten, vooral aandoeningen<br />
van de luchtwegen, geassocieerd worden.<br />
Water is onmisbaar als hulpbron voor de industrie, de landbouw en de drinkwaterproductie –<br />
opmerkelijk hierbij is dat de industrie een aandeel van 48% heeft in het totale waterverbruik<br />
in Vlaanderen (excl. koelwater). Daarnaast heeft water een belangrijke transportfunctie: 14%<br />
van het goederenvervoer in Vlaanderen verloopt via het water en in de komende decennia zal<br />
dit aandeel nog stijgen. Verder levert ook de recreatieve en cultureel-historische waarde van<br />
water economische voordelen op. Tot slot zijn waterrijke natuurgebieden essentieel voor de<br />
biodiversiteit. In Vlaanderen staan de watersystemen al decennialang onder druk door<br />
vervuiling, door overmatig gebruik, door de aantasting van hun natuurlijke eigenschappen<br />
etc., waardoor ook de waarde ervan als economische hulpbron bedreigd wordt. De economie<br />
kan daarnaast ook schade oplopen door een teveel (overstromingen) dan wel een tekort<br />
(verdroging) aan water. Het is dan ook van belang het watersysteem, o.a. in zijn rol als drager<br />
van economische activiteiten, afdoende te beschermen.<br />
OP EFRO oktober <strong>2007</strong> 44