De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>De</strong> plantaardige-proteïneconsumptie blijft daarbij tussen 1961 en 2001 opmerkelijk<br />
constant. Ook de verschillen over EU-landen in plantaardig eiwitaandeel per maaltijd<br />
blijven bestaan, ondanks groeiende nationale inkomens. Dierlijke eiwitconsumptie<br />
neemt echter toe met de inkomensgroei zodat die sinds medio jaren ’60 de<br />
plantaardige overtreft. Er treedt vervolgens een S-curve-achtige verzadiging op,<br />
waardoor een ver<strong>der</strong>e groei van dierlijke eiwitten boven de 10 k$/capita GDP<br />
onwaarschijnlijk wordt geacht. Meer<strong>der</strong>e bronnen verwijzen daarbij naar Keyzer et<br />
al. 32<br />
Recente historie<br />
Historisch, zo laat Vijver zien, staat het Ne<strong>der</strong>lands proteïnebeleid ten dienste van de<br />
exportpositie, kwaliteitsbewaking en voorkoming van ontwrichting van bestaande<br />
verhoudingen. Sinds de jaren ’70 ontstaan protesten tegen deze situatie, verhevigend<br />
in 2000/2001 en 2008/2009.<br />
<strong>De</strong> actuele intake van proteïnen in EU-14 is nu gemiddeld 110 gram per persoon per<br />
dag, waarvan gemiddeld zo’n 40% plantaardig en 60% vlees. Plantaardige bronnen<br />
zijn in afnemende volgorde van betekenis over die 14 landen: granen, aardappelen,<br />
peulvruchten, noten, oliehoudende gewassen, fruit en stimulantia waaron<strong>der</strong> koffie,<br />
alcoholische dranken. Dierlijke bronnen zijn in afnemende volgorde: melk & kaas,<br />
varken, rund en kalf, pluimvee, vis & schelpdieren, eieren, schaap & geit 33 .<br />
Ne<strong>der</strong>land en Zweden zijn uitzon<strong>der</strong>ingen in deze EU14 door hun hoge melkaandeel<br />
(Italië en Portugal door het tegenovergestelde, namelijk door dominantie van groente<br />
en graan).<br />
2.1.6. Recente controverse rond nieuwe eiwitproducten<br />
Vijver belicht met Loeber een discussie die al lang in Westerse landen speelt en die in<br />
de eerste helft jaren ’90 ook de Ne<strong>der</strong>landse research rond eiwitproducten remt 34 . Op<br />
dat moment benoemt CLTM (Commissie Lange Termijn Milieubeleid) technologie<br />
wel als belangrijk, maar zeker niet als voldoende om het milieu te ontlasten. Het<br />
min<strong>der</strong>en-paradigma is minstens zo belangrijk. Een recente attractor van deze<br />
denkwijze vormt on<strong>der</strong> meer Slow, simple, unprocessed, regional Foods. Het is een<br />
paradigma waarin eer<strong>der</strong> op min<strong>der</strong>en gestuurd wordt dan op méér en innovatie.<br />
<strong>De</strong> reactie hierop komt direct met het researchprogramma DTO (Duurzame<br />
Technologische Ontwikkeling) dat technologie met een milieureductiefactor twintig<br />
verkent, on<strong>der</strong> meer op het gebied van eiwitvoorziening. Financiering komt van<br />
ministeries en on<strong>der</strong>nemingen samen. Het erop volgende programma Profetas<br />
32 Keyzer M.A. et al., Diet shift towards meat and the effects on cereal use: can we feed the<br />
animals in 2030?” (2005) Journal of Ecological Economics, 55 (2), 187 - 202<br />
33 Aiking et al., 2006, p13<br />
34 Vijver 2005, pp 87-90<br />
26