De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
die tijd mo<strong>der</strong>n sociaal en juridisch ka<strong>der</strong> (zie ook “Factor overheid”). Er bestond een<br />
aanzienlijke regionale handel, maar toch was de rurale economie eenvoudig en naar<br />
verhouding arm, omdat door productiefactoren en de wijze waarop de productie<br />
economisch georganiseerd was, een lage opbrengst onvermijdelijk was.” (de Vries<br />
1979). Er bestond “nog weinig beroepsdifferentiatie, de afwateringstoestand was vaak<br />
slecht, de landbouwmethoden waren – op enkele uitzon<strong>der</strong>ingen na – weinig<br />
ontwikkeld. <strong>De</strong> markteconomie was van geringe productiviteit, maar het bestaande<br />
fysisch-geografische, juridische en sociale ka<strong>der</strong> – de erfenis uit het middeleeuwse<br />
verleden – was zodanig dat de boeren sterk konden reageren op nieuwe<br />
mogelijkheden voor economische ontwikkeling.” (Roessingh 1979) Over de<br />
beroepsdifferentiatie: tot de 16de eeuw waren veel boeren eigenlijk uomi universali:<br />
elke gezin voerde een scala aan ambachten uit (zoals turfsteken, visserij, verkazen,<br />
weven en verven van stoffen) om het hoofd boven water te houden. Pas met de<br />
specialisatie stegen de opbrengsten uit de landbouw.<br />
1500 – 1650<br />
In de periode tussen 1500 en 1650 vonden in de kustprovincies grote veran<strong>der</strong>ingen<br />
plaats:<br />
“Een marginaal en kwetsbaar gebied, waar nauwelijks meer dan een<br />
kwart miljoen mensen op een vaak moeizame wijze hun bestaan vonden,<br />
veran<strong>der</strong>de in een uiterst productieve en kapitaalintensieve sector van<br />
een sterk op handel gerichte economie.” (de Vries 1979)<br />
<strong>De</strong>ze veran<strong>der</strong>ingen worden toegeschreven aan:<br />
- een snelle bevolkingstoename;<br />
- stijgingen van landbouwprijzen;<br />
- en de opkomende internationale graanhandel.<br />
Amsterdam werd de graanschuur van Europa, wat ook onze binnenlandse markten<br />
sterk beïnvloedde. Door de Baltische graanhandel (i.e. import van goedkoop graan)<br />
hield men hier te lande op met het verbouwen van graan in de streken waar dit duur<br />
en riskant was. Men ging dan over op veeteelt, 'handelsgewassen' en tuinbouw.<br />
1700<br />
Tussen 1700 en 1750 ligt een periode van dalende productie en dalende zuivelprijzen.<br />
Dit wordt toegeschreven aan:<br />
- een algemene stagnatie van de economie en bevolkingsgroei;<br />
- regionale factoren zoals concurrerende markten en het afgraven van de<br />
veengronden voor turf;<br />
- en de veepest.<br />
Boeren reageerden op de dalende zuivelprijzen door in plaats van zuivel meer vlees<br />
aan te bieden, of door hooi te gaan verbouwen voor de paarden in de stad.<br />
65