De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
De Eiwittransitie - Eerste Kamer der Staten-Generaal
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In 1905 werd de eerste proefboer<strong>der</strong>ij opgezet en dankzij de organisatie van<br />
ontwikkeling en verspreiding van kennis groeit de Ne<strong>der</strong>landse landbouwsector door<br />
naar excellentie. In de zuivel bijvoorbeeld neemt tussen 1900 en 1990 de<br />
melkproductie toe van 3000 tot 5000 liter per koe per jaar. <strong>De</strong>ze productiestijging<br />
wordt toegeschreven aan beter gras door technische innovaties zoals ontwatering;<br />
bodemverbetering; inzet van kunstmest; en nieuwe grassoorten.<br />
Jaren '60: intensivering van de landbouw<br />
Een ontwikkeling van cruciaal belang voor de duurzaamheid van onze eiwitbronnen<br />
is de ontkoppeling van veeteelt en akkerbouw: we gaan dieren bijvoeren met<br />
krachtvoer. Dit krachtvoer wordt gemaakt met geïmporteerde ingrediënten en<br />
reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie. In feite leunt daarmee de productie<br />
van dierlijke eiwitten op een landbouwareaal, vele malen groter dan de omvang van<br />
Ne<strong>der</strong>land.<br />
Factor 'distributie & handel'<br />
“Door de enorme technologische vooruitgang in het transportwezen en<br />
de conserveringsmethoden, in combinatie met een ver<strong>der</strong>e uitbreiding<br />
van de voedingsindustrie en de mo<strong>der</strong>nisering van de landbouw in de<br />
negentiende eeuw waren de dagelijkse maaltijden aan het einde van de<br />
(periode 1300 – 1900) min<strong>der</strong> afhankelijk van de akkerbouw, veeteelt en<br />
visserij in de directe omgeving dan ooit tevoren, en ging de<br />
voedselproductie el<strong>der</strong>s op de wereld een steeds grotere rol spelen.”<br />
(Jobse-Van Putten, 1995, p. 260)<br />
Het bepalend belang van de ecologische context voor ons dieet neemt af, en de<br />
oriëntatie op markten toe, wanneer de introductie van betere voer- en vaartuigen en<br />
de dalende kosten daarvan het mogelijk maken om voedsel te conserveren en over<br />
langere afstanden te transporteren. Zo ontstaat in de 19de eeuw marktwerking in de<br />
handel van verse levensmiddelen, en gaan de kwaliteitseisen van afnemers ver<strong>der</strong><br />
weg in toenemende mate een rol spelen bij de productie.<br />
Een bron van eiwit die zijn rol dankt aan onze handelspositie in die tijd was graan,<br />
oftewel brood:<br />
“<strong>De</strong> aanmerkelijk sterkere betekenis van brood in ons land dan in het<br />
overgrote deel van Europa kan voor een belangrijk deel toegeschreven<br />
worden aan de positie van Amsterdam als invoerhaven van graan (met<br />
name rogge) uit het Oostzeegebied. Al in de zestiende eeuw was<br />
Amsterdam een internationale graanmarkt van betekenis, die behalve de<br />
veeteeltgebieden van de Ne<strong>der</strong>landen ook grote delen van Zuid- en<br />
West-Europa van broodgraan voorzag. <strong>De</strong> permanente aanwezigheid van<br />
graan in de stad had tot gevolg dat de Amsterdamse stadsbestuur<strong>der</strong>s er<br />
makkelijker dan el<strong>der</strong>s voor konden zorgen (zij het soms on<strong>der</strong> de<br />
dreiging van oproer), dat er altijd voldoende broodgraan voorhanden<br />
68