Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...
Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...
Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Thema: 22 Ontginningen<br />
Middeleeuwse agrarische ontginningscomplexen zijn niet altijd goed herkenbaar. Maar waar ze met<br />
een zekere systematiek aangelegd zijn, kunnen ze gemakkelijk aangewezen worden. Via de naam,<br />
cijnstarief of wellicht een stichtingsoorkonde kunnen ze min of meer gedateerd worden. Dit thema<br />
overlapt ruimtelijk met tal van andere thema‟s, want het kijkt naar een ander aspect: systematische<br />
middeleeuwse ontginningen. Dus van voor 1500, mag ook 1568 zijn.<br />
In principe is alle cultuurland van ca 1500 in de Middeleeuwen ontgonnen, want er zijn bijna nergens<br />
terreinen bewijsbaar sinds voorromeinse tijd in cultuur. Het steekt dus wél af tegen nadien ontgonnen<br />
gronden, maar het zal moeilijk zijn de ontginningsgrens van ca 1500 (1568) betrouwbaar aan te<br />
geven. Daarom beperken we ons tot de systematische min of meer grootschalige middeleeuwse<br />
ontginningen. Daarbij moeten we dat “ontginnen” niet al te strikt nemen, de middeleeuwer sprak van<br />
“oirbaar” maken, bruikbaar maken. De moderne boer zou zulk land waarschijnlijk nog voor een<br />
wildernis houden!<br />
De Moderne Tijd liet ook de landbouw niet ongemoeid. De motor was hier de in 1896 door pater G.<br />
van den Elsen opgerichte Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond. Doelstelling was aanvankelijk<br />
de zedelijke verheffing, maar al spoedig werd verbetering van de materiële toestand het hoofddoel.<br />
Dankzij de krachtig aangepakte ontginningen maakte de paarse heide plaats voor bossen en<br />
moderne boerderijen. 92<br />
De conclusie uit een historisch-geografische scriptie omtrent ontginningen in Cranendonck luidt dat<br />
de toestand van 1830, die blijkbaar al lange tijd bestond, ook in de gehele negentiende eeuw dezelfde<br />
blijft. Dat wil zeggen: er wordt vrijwel niet ontgonnen en geen terrein op de heide veroverd. Er vinden<br />
slechts afrondingen aan de buitenkant van de cultuurgronden plaats, waarbij het opvalt dat de meeste<br />
van die afrondingen bestaan uit het opvullen van kleine stukjes hei met bos. Tussen Maarheeze en<br />
Weert (het Weerterbosch) breidt het bos zich zelfs fors uit. Dat is landschappelijk gezien dan ook<br />
vrijwel de enige verandering: het areaal bouwland blijft opvallend gelijk. Er is duidelijk sprake van een<br />
stabiele toestand.<br />
Een goed voorbeeld hiervan is de situatie waarin de vennen verkeren, die zijn vrijwel onaangetast.<br />
Vanaf het begin van de twintigste eeuw doet echter langzamerhand de "vooruitgang” zijn intrede. Het<br />
eerste gebied dat ontgonnen wordt is tussen Budel/Maarheeze en Weert, dus het oosten van<br />
Cranendonck. Op de kaart van 1914 blijkt de eerste aanzet in de vorm van wegen, verspreide bosjes<br />
en perceelsafscheidingen in de hei. Het van oudsher collectief gebruik daarvan werd opzij geschoven.<br />
Gezien de kaarten van begin jaren 1920 en 1930 kan men stellen dat het hek dan definitief van de<br />
dam is (zie historisch kaartmateriaal bij de erfgoedkaarten). Hugten breidt zich uit en ten westen<br />
verrijst een groot bos, zodat de Hugterheide flink ingekrompen wordt. Rondom Sterksel hebben forse<br />
ontginningen plaatsgevonden, vooral ten noorden. Het betrokken gebied wordt nog opgedeeld in heel<br />
onregelmatige blokken: van tamelijk kleine - vooral tussen Budel, Gastel en Soerendonk- tot heel<br />
grote. Niet te vergelijken met de zeer kleinschalige toestand in het oude gebied. Een duidelijk geleide<br />
grootschalige ontginning vindt plaats ten oosten van de spoorlijn Eindhoven-Weert boven Maarheeze,<br />
een gebied dat nu nog “De Ontginning" genoemd wordt. De ontginning van het hei- en vennengebied<br />
ten zuiden van Budel-Schoot krijgt voornamelijk gestalte onder invloed van de grote zinkfabriek die<br />
zich hier sinds 1892 bevindt. Een uitzondering op dit alles vormt de toestand ten westen van<br />
Cranendonck, waar men tegen het zeer vochtige Goor-gebied aan zit. Hier vindt slechts een enkele<br />
beplanting met bos plaats.<br />
Op de kaart van 1930 is te zien hoe de ontginning oprukt, waarbij de vennen gedoemd zijn te<br />
verdwijnen (zie erfgoedkaarten, historische kaart 1930). Tot vrijwel op de gemeentegrens komt<br />
bouwland, aan de andere kant daarvan verrijst door toedoen van Staatsbosbeheer en gedreven door<br />
de werkverschaffing een enorm areaal aan naaldbos. Ditzelfde gebeurt ook tussen de spoorlijn<br />
Eindhoven-Weert en Hugten, aansluitend op het Weerterbosch. In de jaren 30 lijkt het hele proces<br />
voltooid. Zo blijkt dan na de Tweede Wereldoorlog alleen aan de uiterste grenzen van de gemeente<br />
Maarheeze nog hei voor te komen. Ten oosten van Budel gaat het allemaal wat minder snel en zo<br />
92 Kolman e.a., 1997, 18.<br />
106