30.09.2013 Views

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Thema: 17 Gehuchten<br />

Dit deel van Brabant is vanouds een gehuchtenland, met gemiddeld een dozijn gehuchten en één<br />

dorpskom per oorspronkelijke gemeente. Het begrip “gehucht” (buurtschap, herdgang) hoort specifiek<br />

bij het oude hoofdzakelijk agrarische landschap. Ieder gehucht beschikte over een groter of kleiner<br />

gebied met akkers, weiden, hooiland en in de Middeleeuwen een aandeel in de gemene gronden. Dit<br />

kan het gehuchttoebehoren genoemd worden.<br />

Gehuchten die vooral uit boerderijen bestonden vertoonden een vrij open structuur. Iedere boerderij<br />

stond immers op een betrekkelijk groot erf (typische maat: 1 hectare) en daardoor konden ze niet<br />

dicht opeen geschoven worden. Vaak is de onderlinge afstand nog veel groter en is de ligging bij<br />

eigen grond blijkbaar een belangrijke factor geweest. Een straat verbindt in veel gevallen de<br />

boerderijen. In andere gevallen stonden de boerderijen met hun "voordeur" op de rand van een<br />

akkergebied (krans-akker-dorp) of op de rand van een stuk gemeenschappelijk gebruikten grond<br />

(krans-aard-dorp). Bij deze twee laatste vormen vinden we de boerderijen alle aan dezelfde kant van<br />

de straat, maar tevens waren ze verdeeld over meerdere gehuchten. In bijzondere topografische<br />

omstandigheden kan op deze wijze een driehoekige ruimte tussen boerderijen ontstaan zijn. Dat zijn<br />

geen "Frankische driehoeken", maar in de late Middeleeuwen of daarna gevormde pleinen, die qua<br />

genese verwant zijn aan de wegenwaaiers aan de rand van het cultuurland. Waar er dichte<br />

bebouwing optreedt, hebben we niet met boeren te maken. Het kan gaan om landarbeiders of<br />

wevers, maar ook (vooral in de dorpskommen) om renteniers, winkeliers, notabelen etc.<br />

Niet alle gehuchten dateren uit de hoge of late Middeleeuwen. Naarmate de ontginningen<br />

voortgingen, ontstonden er ook nieuwe nederzettingen. Door het opschuiven van de heiderand<br />

kwamen ooit op die rand gelegen gehuchten midden in het boerenland te liggen en kwam er ruimte<br />

voor een nieuwe rij: "Heikant" is dan een typische benaming. Elders werd op vrij chaotische wijze een<br />

stuk heide ingenomen en bebouwd: de heidekrakers. In het bestaande cultuurland ontstonden nieuwe<br />

gehuchten door de splitsing van oude boerderijen, door het aankoeken bij een herberg of door het op<br />

een strookje langs de weg huisvesten van landarbeiders.<br />

Op de erfgoedkaart worden twee referentieperiodes gebruikt bij het thema gehuchten en dorpen,<br />

namelijk de periode 1830 en 1900-1930. De situatie op basis van de kaart van 1832 wordt als<br />

onderlegger gebruikt voor de verwachtingswaarde hoog – historische kern. Als eerste meetmoment<br />

wordt 1832 (opname kadaster) aangehouden. De bewoonde erven van 1832 dienen als basis voor de<br />

gehuchtidentificatie. De situatie van 1900-1930 is de tweede referentie waarbij de bewoning nader<br />

wordt getypeerd. Bij ieder bewoond erf is aangegeven tot welk gehucht en tot welke gemeente het<br />

behoorde. De in 1832 bewoonde erven kunnen archeologisch interessant zijn. Bovendien bestaat de<br />

mogelijkheid dat, als het bedrijf tot in de twintigste eeuw voortgezet werd, op het erf naast puin ook<br />

bodemverontreiniging wordt aangetroffen.<br />

De gehuchten worden als volgt getypeerd:<br />

groot dorp: meer dan 50 nederzettingseenheden (NZE), brede verzorgende functie, veel functies<br />

meervoudig aanwezig.<br />

klein dorp: meer dan 25 NZE, verzorgende functies enkelvoudig aanwezig<br />

groot gehucht: meer dan 25 NZE, geen verzorgende functie buiten een enkele herberg<br />

klein gehucht: 10-25 NZE<br />

huizengroep: 3-9 NZE.<br />

verspreide bewoning aan straat: Van belang is dat de "verspreide bewoning aan straat" in veel<br />

gevallen de gedaante is waarin oude, niet erg uitgegroeide, agrarische gehuchten in de vroege<br />

negentiende eeuw nog voortbestonden<br />

compact aan straat: enkele verdichtingen in de verspreide bewoning, meestal aan een weg.<br />

verspreid: soms erg eenzaam gelegen losse NZE, bijv. boswachter, veerhuis, paardenwisselstation.<br />

Bij het typeren van gehuchten is het van belang op welk moment we de situatie beoordelen. Een<br />

gebied met verspreide bewoning in 1832 kan tegen 1900 enkele gehuchten bevatten, een groep<br />

boerderijen die in 1832 als “verspreid langs straat” (verder dan 100 meter uit elkaar dus) getypeerd<br />

69

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!