30.09.2013 Views

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Thema: 23 De beemden<br />

De boeren gebruikten de veengronden en andere natte gronden langs de beken en in sommige<br />

laagten op de heide in de lente vooral als hooiland en in de zomer, wanneer de bodem wat<br />

opgedroogd en steviger was, als weidegrond. De aldus gebruikte gronden werden "beemd" genoemd.<br />

De beek was soms de natuurlijke achtergrens van die beemden. Vanaf het Hoge liepen tal van wegen<br />

de beemden in om daar wat te vertakken en dan dood te lopen. Op enkele plaatsen blijken dat erg<br />

brede wegen geweest te zijn.<br />

Op een aantal plaatsen is men de waterhuishouding met dijkjes gaan reguleren. Daar vind je die dijk,<br />

daarnaast misschien nog dijkputten (waaruit de dijkaarde gehaald is), sluisjes in die dijk en misschien<br />

wel een wiel (ronde waterplas bij slingering in de dijk) waar ooit de dijk doorbrak. Voor de goede orde<br />

wordt er op gewezen dat in Zand-Brabant het woord "dijk" vooral gebruikt werd om een weg aan te<br />

duiden die een natte laagte, eventueel een beekdal, overstak. Veelal werden deze wegen verhoogd<br />

aangelegd, zodat er inderdaad een „dijk‟ ontstond. Dit soort dijken ligt dus niet parallel aan de beek<br />

(als waterkering), maar juist loodrecht op de beek. Daarnaast worden wegen naar de hei of richting<br />

de Peel ook meestal met dijk aangeduid, hoewel het lang niet altijd verhoogd aangelegde wegen<br />

waren. Peeldijk is een veel voorkomende straatnaam in Peelland. Niettemin is het denkbaar dat men<br />

ook waterkerende dijken of kades aanlegde om de beemden beter te kunnen gebruiken. Een lichtere<br />

vorm van waterbeheersing is het onderhouden van een schouwsloot. Daarlangs kon men in de winter<br />

de beemden ook bewust laten overstromen: dat gold als bemesting. Later is men dat gaan<br />

systematiseren: vloeiweiden. Gezien het veelvuldig voorkomen van toponiemen zoals vloet, vloei,<br />

vleut, etc (niet alleen bij watermolens!) zal het begrip vloeiweide echter ook al in de Middeleeuwen<br />

hebben bestaan. Wellicht vaak met een natuurlijke oorsprong, maar wel aangepast en bewust<br />

gebruikt.<br />

In de beemden werd soms turf gewonnen. Voor het binnenhalen van het hooi op een afgelegen plek<br />

werden speciale "keetveldjes" ingericht. Daarvoor koos men wat hogere plekken aan een<br />

toegangsweg naar de beemden. In de weideperiode waren en zijn die toegangswegen met hekken<br />

afgesloten. Bij sommige van die hekken stond (staat) een "bocht" of schutskooi: een eenvoudig<br />

hekwerk waarin beesten opgesloten werden die zwervend aangetroffen waren. Enkele boeren die<br />

aan de rand van de beemden woonden (wonen) hadden (hebben) de taak op zich genomen op het<br />

grazende vee toe te zien. De functie van schutter is al oud. Bij de uitgifte van de gemeynten door de<br />

hertog van Brabant in de 13de en 14de eeuw was in sommige gevallen al een schutter aangesteld. In<br />

de gemeynt (gemeenschappelijke gronden) kregen (meestal) ingezetenen van een plaats het recht<br />

om o.a. hun vee te weiden. Trof men er vee aan van anderen, niet gerechtigd in de gemeynt, aan,<br />

dan mocht men dat vee "schutten", plaatsen in een schutskooi. Daar bleef dat vee dan tot er een<br />

boete (het schot) was betaald. Een gedeelte van die boete was voor de schutter. De regelgeving voor<br />

het schutten is in het algemeen opgenomen in de keuren en breuken van een dorp. De schutskooi is<br />

nooit overdekt en alleen 19de eeuwse exemplaren waren niet voor 100% hout, maar bijvoorbeeld<br />

stenen pilasters met ijzeren stangen. Volgens oude bestekken zijn de 18de eeuwse schutskooien<br />

helemaal van hout.<br />

Bij het gebruik als weidegrond hoort een afsluithek aan de toegangsweg (om uitgebroken beesten in<br />

het beemdengebied te houden) en een “bocht” of bewaarplaats van dergelijke weglopers.<br />

23.1 Bocht<br />

Een kleine omheinde ruimte van een staketsel van hout, een levende omheining, of zelfs een metalen<br />

hekwerk waarbinnen weggelopen of zwervend vee bewaard werd tot het tegen betaling van<br />

bewaarloon door de eigenaar opgehaald werd.<br />

23.2 Dijk<br />

Waterkering langs de beek.<br />

23.3 Dijkputten<br />

Plaatsen waar de dijkaarde ooit weggegraven werd. Vaak een laagte met moeras langs de dijkjes.<br />

112

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!