30.09.2013 Views

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Thema: 18 Heerlijkheden<br />

Een typisch middeleeuws fenomeen zijn de heerlijkheden. In oorsprong zijn dat grote stukken grond<br />

waarover de bezitter of heer een zekere rechtsmacht bezat. Veelal betrof die macht ook de mensen<br />

die op die grond woonden of anderszins aan de heerlijkheid gebonden waren. Deze rechtsmacht<br />

vertoonde gradaties: de hoge rechtsmacht liet toe misdadigers te bestraffen, eventueel met de<br />

doodstraf. De lage rechtsmacht liet slechts toe boetes tot een zeker niveau op te leggen, terwijl het<br />

recht van "erven en onterven" er op neer kwam dat de gronden die onder de heerlijkheid vielen alleen<br />

ten overstaan van de heer of zijn vertegenwoordiger en zijn leen- of laathof konden worden verkocht<br />

of verorven. Voor die heer was er in principe een woning op de heerlijkheid. Veelal werd die woning in<br />

de loop van de tijd uitgebouwd tot een eenvoudig kasteeltje met op de voorhof een hoeve. Tot de<br />

heerlijkheid hoorden vaak nog enkele hoeven die door de heer verpacht werden. Daarnaast was een<br />

deel van de grond uitgegeven en werd daarvan jaarlijks een klein bedrag (typisch 6 Leuvense<br />

penningen per bunder, ongeveer 2,5 eurocent per hectare) aan de heer betaald. Andere gronden<br />

waren als leengoed uitgegeven. De leen- en cijnsgronden lagen deels aaneen tegen het eigen (deels<br />

verpachte) deel van de gronden van de heerlijkheid, maar voor een ander deel lagen ze vaak erg<br />

verspreid.<br />

Samenvattend:<br />

1. eigen goed:<br />

- burcht of kasteel<br />

- huis voor de heer, met wat grond (tuin, park)<br />

- een of meer verpachte boerderijen<br />

2. leengoed<br />

3. cijnsgoed<br />

4. allerhande rechten. Deze kunnen soms landschappelijk tot uiting komen.<br />

De bezitter van zo'n heerlijkheid was in de regel zelf weer leenman van een andere heer. Dat kon de<br />

hertog van Brabant of Gelre zijn of de abdis van Thorn, de bisschop van Luik etc.. Deze feodale<br />

afhankelijkheid is belangrijk voor het begrijpen van de vorming van de nederzettingen.<br />

In de Kempen is een heerlijkheid een gebied waarover een lokale heer enkele rechten uitoefent. Dat<br />

kan heel beperkt zijn, het kan ook gaan om rechtsmacht tot en met het ter dood brengen van<br />

veroordeelden. Heerlijkheden zijn een typisch middeleeuws fenomeen waaraan in 1795 formeel een<br />

einde kwam. In het landschap herinnert er nog veel aan. De heerlijkheden zijn vanaf de zestiende<br />

eeuw in toenemende mate ook een landgoed geworden. De landgoedaspecten van de heerlijkheden<br />

worden hierna onder thema 19, Landgoederen behandeld. Daar komen de heerlijkheden dus ook<br />

weer terug.<br />

Heerlijkheid Cranendonck: algemeen<br />

Een van de erfgenamen van de kinderloze Dirk van Altena (± 1242) was Engelbert van Horn, die<br />

vermoedelijk het gebied in bezit kreeg waarin de dorpen Maarheeze, Soerendonk en Gastel lagen. Hij<br />

werd als eerste naast Van Horn ook Van Cranendonck genoemd. Zijn nakomelingen noemden zich<br />

enkel nog Van Cranendonck. Vermoedelijk heeft deze Engelbert dan ook het in 1270 voor het eerste<br />

vermelde kasteel Cranendonck tussen Maarheeze en Soerendonk laten bouwen, strategisch gelegen<br />

bij de enige zuidelijke doorgang tussen de sterk scheidende peelmoerassen. Het kasteel zal<br />

aanvankelijk een allodium geweest zijn, zoals het naburige Heeze waar de familie Van Horn gegoed<br />

was. Nog voor 1312 werd het kasteel Cranendonck echter een Brabants leengoed. In 1289 heette de<br />

minderjarige Willem naast heer van Cranendonck ook heer van Maarheeze, dat toen dus blijkbaar<br />

nog niet tot Cranendonck werd gerekend.<br />

Uit het feit dat de heer van Cranendonck omstreeks 1312-1320 in het leenboek van de hertog wordt<br />

vermeld, enerzijds als leenman van het 'huis bij Cranendonck' en anderzijds van 'de heerlijkheid<br />

Maarheeze en toebehoren', maakt Van Asseldonk op dat de naam van de heerlijkheid toen nog niet<br />

Cranendonck was, maar Maarheeze, de plaats waar de schepenbank werd gespannen. Ook acht hij<br />

daardoor aannemelijk dat de Van Hornes, heren van Cranendonck in de dertiende eeuw, het kasteel<br />

Cranendonck bezaten en dat de schepenbank in Maarheeze door de Brabantse hertog is gesticht om<br />

80

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!