HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Polyphemus<br />
in de<br />
antieke kunst<br />
J. J. V. M. Derksen<br />
De ontmoeting van Odysscus met de<br />
Cycloop Polyphemus is een van de<br />
spannendste scènes uit de verhalenreeks<br />
van de zwerftochten van Odysseus op<br />
weg naar zijn vaderland Ithaka na de<br />
beëindiging van de Trojaanse oorlog.<br />
We maken kennis met een vreemd volk<br />
van onbeschaafde en primitieve reuzen,<br />
die zich van recht noch wetten iets aantrekken.<br />
Het bewerken van akkers om in<br />
hun levensonderhoud te voorzien kennen<br />
ze niet, ze leven van wat de natuur<br />
oplevert aan voedsel. Al sinds de oudheid<br />
tracht men de woonplaats van dit<br />
volk te ontdekken, vooral op basis van<br />
gegevens, die aan de Odyssee van Homerus<br />
ontleend worden. Men mag echter<br />
betwijfelen, of Homerus een beschrijving<br />
van een werkelijke woonplaats<br />
heeft willen geven. Toch zijn er<br />
wel reizigers geweest, die beweren<br />
plaatsen gevonden te hebben, die beantwoorden<br />
aan Homerus’ beschrijving. 1<br />
Het meest wordt daarbij Zuid-Italië<br />
genoemd en met name Sicilië. Op dit<br />
eiland, in één van de grotten aan de<br />
west- of oostkust, wordt dan ook vaak<br />
het Cyclopen verhaal gesitueerd.<br />
In boek IX van de Odyssee (vers 170-<br />
540) vertelt Homerus, hoe Odysseus<br />
met zijn schip aankomt bij het eiland<br />
van de Cyclopen en door nieuwsgierigheid<br />
gedreven met twaalf makkers op<br />
20/76<br />
onderzoek uitgaat. Bij de grot van de<br />
Cycloop aangekomen treffen ze hem<br />
niet aanwezig en hoewel de anderen<br />
liever naar het schip willen terugkeren,<br />
kan Odysseus het niet laten de komst<br />
van de bewoner af te wachten. Dan<br />
verschijnt Polyphemus met zijn kudde.<br />
Hij moet geweldig groot en sterk zijn,<br />
want volgens de beschrijving van Homerus<br />
sluit hij de opening van zijn grot<br />
af met een zeer groot rotsblok, dat zelfs<br />
door twee- en twintig vierwielige wagens<br />
niet verplaatst kan worden. Zijn<br />
herdersstaf is zo groot als de mast van<br />
een vrachtschip (Odyssee IX, 322) en<br />
het kost hem verder geen moeite twee<br />
Grieken tegelijk beet te pakken, tegen<br />
de rotsen te slaan en te verorberen. Dat<br />
hij daarbij het mensenvlees ongebraden<br />
eet, is weer een teken van zijn gebrek<br />
aan beschaving. Daarnaast vertoont hij<br />
ook nog een asociaal trekje: hij woont<br />
apart en kan met zijn mede-Cyclopen<br />
niet al te best opschieten. Als contrast<br />
geeft Homerus een beschrijving van de<br />
wijze, waarop hij met zijn kudde omgaat,<br />
de dieren liefdevol verzorgt en<br />
erop let, dat ook de jonge dieren voldoende<br />
te drinken krijgen (Odyssee IX,<br />
244-247). Opmerkelijk zijn ook de<br />
tedere woorden, waarmee hij zijn ram<br />
toespreekt, wanneer deze na de blindmaking<br />
van Polyphemus Odysseus als