HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
natuurlijk enigszins zoek is: het woord betekent immers eigenlijk niet ‘eenogig’, maar<br />
‘rondogig’. Maar poëtische uitdrukkingen zijn nu eenmaal minder gebonden aan de<br />
wetten van de logica. Poëtisch gevoel zal ook niet de sterkste kant zijn geweest van de<br />
Leidse Graecus C. G. Cobet, getuige een opmerking naar aanleiding vaneen passage<br />
in de hymne aan Artemis van de Griekse dichter Callimachus (3e eeuw v. Chr.).<br />
Daar staat beschreven (w. 52-4), dat de Cyclopen onder hun wenkbrauw allen<br />
‘eenpupillige ogen’ (άεα µυνγληνα) hebben. ‘Ja dank je de koekoek’, is dan<br />
ongeveer de reactie van Cobet, ‘eenpupillige ogen hebben we allemaal’. Maar, zoals<br />
gezegd, dichters gaan nu eenmaal anders te werk, en zo kunnen we ook wat Κκλωψ<br />
betreft ‘cirkelogig’ zeker accepteren als een expressief-poëtische term.<br />
Voor de curiositeit zij nog vermeld dat Thieme heeft voorgesteld om Κκλωψ af te<br />
leiden van * Πκ-κλωψ ‘veedief, waarbij men in het eerste lid het Latijnse pecus zal<br />
herkennen, en verder dat Κκλωψ via het Etruskisch in het Latijn gekomen is in de<br />
vorm Cocles - inderdaad, de bijnaam van de beroemde Horarius, die de hoofdrol<br />
speelde in de Romeinse versie van ‘One Bridge too Far’.<br />
3 soorten Cyclopen<br />
Τρία γρ γένη ασν εναι Κυκλώπων τς κατ τν δυσσέα,<br />
Σικελς ντας, τς ειργάστρας, κα τς καλυµένς ρανίυς.<br />
‘Want men zegt, dat er 3 soorten Cyclopen zijn: de Siciliaanse van de Odyssee, de<br />
Broodverdieners en de zogenaamde Hemelingen’. Dit noteert een oude commentator<br />
(Scholiast) al over ons onderwerp, en ik neem zijn indeling graag over voor dit<br />
overzicht.<br />
Cyclopen als goddelijke smeden<br />
Als smeden staan de Cyclopen het eerst beschreven bij Hesiodus, in de passage die<br />
ik boven al heb geciteerd. Hesiodus’ beschrijving is enigszins verwarrend: aanvankelijk<br />
lijkt het, dat de Cyclopen, wier geboorte na die van de Titanen beschreven wordt,<br />
zelf ook Titanen zijn; maar later blijkt, dat de Cyclopen alsmede de na hen geboren<br />
Hekatoncheiren (‘Honderdhandigen’) beslist niet tot de Titanengroep gerekend<br />
moeten worden. Duidelijk is in elk geval, dat alle kinderen van Gaia door Ouranos in<br />
de Tartaros worden opgeborgen, waaruit de Cvclopen pas bevrijd worden door Zeus,<br />
die hun hulp (en die van de Honderdhanders) nodig heeft voor de strijd tegen de al<br />
eerder vrijgekomen Titanen.<br />
De Cyclopen smeden daarop uit dankbaarheid voor Zeus een aantal bliksems, voor<br />
Poseidon een drietand en voor Hades een κυνέη (onzichtbaar makende helm,<br />
‘Tarnkappe’), en daarmee weten de Olvmpiërs tenslotte de Titanomachie in hun<br />
voordeel te beslissen.<br />
Wanneer Hephaistos zijn intrede in het pantheon heeft gedaan, worden de<br />
Cyclopen logischerwijze met hem in verbinding gebracht. Bij Homerus is dit<br />
overigens nog niet het geval: daar wordt de Smid der Goden, wanneer Thetis hem<br />
een bezoek komt brengen om voor haar zoon Achilles een nieuwe wapenrusting te<br />
bestellen, bijgestaan door twee door hemzelf vervaardigde ‘robot-meisjes’ (Ilias 18,<br />
417 e.v.). Maar in latere poëzie zijn de Cyclopen traditionele helpers van Hephaistos<br />
in zijn smidse, die gelokaliseerd wordt op plaatsen waar regelmatig vulkanische<br />
activiteit heerst, zoals Lemnos, de Etna of Hiera, een van de Liparische eilanden. Als<br />
zij wapenrustingen smeden voor goden of mensen, dreunt het mijlenver in de<br />
omtrek. De Cyclopennamen, die in de Latijnse poëzie hun intrede doen, zoals<br />
Acamas (de Onvermoeibare), Pyracmon (Vuurtang) en Acmonides (κµων =<br />
aambeeld), passen ook geheel in deze sfeer.<br />
3/59