HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
HERMENEUS jrg 56-1984 nummer 2 - Tresoar
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Opdracht 6<br />
Maak een tekening van een Cycloop, als reus of als helper in de smederij.<br />
Opdracht 7<br />
Maak een tekening van een van de Hekatoncheiren of van een Gigant of van een van de<br />
Furiën.<br />
ODYSSEUS EN ZIJN MAKKERS BIJ EEN CYCLOOP<br />
Het beroemdste verhaal dat over een Cycloop verteld wordt, is het verhaal van<br />
Odysseus en zijn makkers die in handen vallen van een Cycloop, in dit geval de<br />
vervaarlijke Polyphemus, zoon van de zeegod Poseidon. De Griek Odysseus heeft<br />
deelgenomen aan de oorlog tegen Troje en is op weg naar huis. Op zijn tocht belandt<br />
hij op het eiland van de Cyclopen. Homerus vertelt.<br />
(Vertaling: Dr. Jan van Gelder, De Terugkeer van Odysseus, Amsterdam, 1976)<br />
Aankomst bij de grot<br />
Na deze woorden ging ik aan boord en beval mijn bemanning ook scheep te gaan en de kabels los<br />
te gooien. Onmiddellijk volgden zij mijn bevel op en zetten zich aan de dollen; in hun gewone rijen<br />
gezeten sloegen zij met hun riemen de grijze zee. Toen wij, na een korte tocht, het land genaderd<br />
waren, zagen wij op een uitloper van de kust, dichtbij de zee, een hoge grot, in de schaduw van<br />
laurierbomen. Deze diende tot stal voor talrijk kleinvee, schapen en geiten. Er omheen lag een<br />
ruimte, afgezet met een hoge muur van in de grond gegraven stenen, lange pijnbomen en eiken met<br />
hun trotse kruinen. Dit geheel was de woning van een reus, die volkomen op zichzelf woonde,<br />
tussen zijn vee. Hij bemoeide zich niet met zijn soortgenoten, maar leefde alléén, als zijn eigen god<br />
en rechter, een ontstellend monster, dat niets had van een fatsoenlijk broodeter; hij leek een bosrijke<br />
top in de hoge bergen, die zich aftekent tegen de lucht, boven de andere uit.<br />
Wij gingen aan land en ik beval mijn trouwe volgelingen de wacht te blijven houden bij het schip;<br />
maar de twaalf beste koos ik uit om mij te vergezellen. Op deze expeditie nam ik een geiteleren zak<br />
mee, gevuld met donkerrode, volle en zachte wijn, die ik gekregen had van Maron, Euanthes’ zoon,<br />
priester van Apollo, de beschermgod van Ismaros. Ik had hem namelijk, uit eerbied voor zijn<br />
priesterlijke staat, gespaard, en ook zijn zoon en zijn vrouw, met wie hij woonde in een lommerrijk<br />
domein van Apollo. Die man gaf mij kostbare geschenken, gouden sieraden tot een gewicht van<br />
zeven talenten, een massief zilveren mengvat en dan die wijn. Volle twaalf kruiken had hij gevuld<br />
met die loutere, milde drank, werkelijk een godendrank! Geen van de slaven of slavinnen in zijn huis<br />
kende het bestaan ervan; alleen hijzelf, zijn vrouw en de huishoudster. Wanneer zij hem dronken,<br />
goot hij één volle beker wijn bij twintig maten water, en een verrukkelijke geur, met niets te<br />
vergelijken, steeg op uit het mengvat. Dan zou men niet graag bij het inschenken worden<br />
overgeslagen! Daarvan droeg ik dus een zak vol bij mij en bovendien een zak met proviand. Want ik<br />
had er al een voorgevoel van, dat wij een man gingen bezoeken, die beschikte over een ontzaglijke<br />
kracht zonder beschaving, wars van alle verplichtingen tegenover mensen en goden.<br />
Opdracht 8<br />
Schrijf drie zinnen over waarin Homerus de Cycloop beschrijft.<br />
Opdracht 9<br />
Welk middel van bestaan heeft de Cycloop? Schrijf de zin(nen) uit de tekst over waarop je<br />
je baseert.<br />
Ontmoeting met de Cycloop<br />
Snel kwamen wij bij de grot. Hem troffen we niet thuis; blijkbaar was hij met zijn kudden op de<br />
66/122