28.09.2013 Views

er - Home

er - Home

er - Home

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Ex<strong>er</strong>cise 14.1<br />

Change the relative sentence into a present participle.<br />

Example: Ik zie (een hond die blaft) een blaffende hond in het park.<br />

1 Ik zie (kind<strong>er</strong>en die spelen) ______ op het schoolplein.<br />

2 Ik zie (een begonia die bloeit) ______ acht<strong>er</strong> een raam.<br />

3 Ik zie (to<strong>er</strong>isten die zonnebaden) ______ op het strand.<br />

4 Ik zie (katten die vechten) ______ in een tuin.<br />

5 Ik zie (een meisje dat huilt) ______ bij de tandarts.<br />

Ex<strong>er</strong>cise 14.2<br />

Decide if the present participle needs an -e or not.<br />

Situation: Breakfast in the Beum<strong>er</strong> family.<br />

1 Sanne en Erik worden wakk<strong>er</strong> van de (rinkelend) ______ wekk<strong>er</strong>.<br />

2 (Zuchtend) ______ komen ze uit bed.<br />

3 Maar na een minuut staat Erik (zingend) ______ ond<strong>er</strong> de douche.<br />

4 Sanne giet (kokend) ______ wat<strong>er</strong> in de theepot. Voor Erik zet ze koffie.<br />

5 Pet<strong>er</strong> is bijna te laat voor de bus. Al (etend) ______ rent hij naar de<br />

bushalte.<br />

6 Karin zit een boek (lezend) ______ haar müsli te eten.<br />

7 Sanne zet een kop (dampend) ______ koffie voor Erik ne<strong>er</strong>.<br />

8 Erik leest in de krant: “(stakend) ______ postbodes stellen een<br />

ultimatum.”<br />

9 Sanne zegt: “Erik, gooi jij die (stinkend) ______ vuilniszak nog even<br />

in de ton voordat je weggaat?”<br />

10 In de v<strong>er</strong>te hoort ze de (piepend) ______ remmen van de vuilnisauto.<br />

Ex<strong>er</strong>cise 14.3<br />

In this ex<strong>er</strong>cise, ent<strong>er</strong> the correct form of the present participle.<br />

* = het-word<br />

Erik gaat (lopen) ______ (1) naar de markt. Op de markt is het een (dav<strong>er</strong>en)<br />

______ (2) lawaai*. Bij elke kraam staan (schreeuwen) __________<br />

(3) v<strong>er</strong>kop<strong>er</strong>s. Erik koopt een pond (geuren) ______ (4) aardbeien. “Wat<br />

kost deze?,” vraagt hij, in een meloen (knijpen) ______ (5). “Een<br />

eurootje mene<strong>er</strong>,” roept de heen en we<strong>er</strong> (rennen) ______ (6) v<strong>er</strong>kop<strong>er</strong>.<br />

(Lachen) ______ (7) pakt Erik twee meloenen van de tafel. Met drie tassen<br />

(zeulen) ______ (8) loopt Erik we<strong>er</strong> naar huis. Acht<strong>er</strong> zich hoort hij een<br />

Ex<strong>er</strong>cise<br />

14.1<br />

99

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!