er - Home
er - Home
er - Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
(1) Erik en Sanne zijn een week naar Parijs geweest. Ze waren <strong>er</strong> (__)<br />
al drie ke<strong>er</strong> geweest, (2) maar deze ke<strong>er</strong> hebben ze <strong>er</strong> (__) een flatje<br />
gehuurd in plaats van in een hotel geslapen. De flat had een keuken,<br />
twee slaapkam<strong>er</strong>s en een ruime badkam<strong>er</strong>, en Sanne hoopte op een mooi<br />
balkon, (3) maar de flat had <strong>er</strong> (__) geen. Dat vond ze jamm<strong>er</strong>, maar<br />
beneden was een leuk café met een t<strong>er</strong>ras. (4) Ze gingen <strong>er</strong> (__) elke<br />
dag ontbijten. (5) De croissants waren zo lekk<strong>er</strong> dat ze <strong>er</strong> (__) twintig<br />
mee t<strong>er</strong>ug naar Ned<strong>er</strong>land namen.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 10.2<br />
Now, answ<strong>er</strong> the questions and use <strong>er</strong> in its prop<strong>er</strong> function, ref<strong>er</strong>ring to<br />
a place or a numb<strong>er</strong>.<br />
Situation: Asking Erik and Sanne about their trip.<br />
1 Hoe lang zijn jullie in Parijs geweest? (een week) Erik: ________<br />
2 Hoeveel museums hebben jullie gezien? (vi<strong>er</strong>) Sanne: ________<br />
3 Hoeveel kam<strong>er</strong>s had jullie flat? (drie) Erik: De flat ________<br />
4 Zijn jullie ook in het Louvre geweest? ( ja, twee ke<strong>er</strong>!) Sanne:<br />
Ja, ________<br />
5 Kun je in Parijs lekk<strong>er</strong> eten? ( ja, he<strong>er</strong>lijk!) Erik: Ja, ________<br />
Ex<strong>er</strong>cise 10.3<br />
Give a negative answ<strong>er</strong> to each question using nee, niet/nooit, and replace<br />
the prepositional object with the pronominal adv<strong>er</strong>b ‘<strong>er</strong> + preposition’.<br />
1 Denk je aan de toekomst? Nee, ________<br />
2 Praat je ov<strong>er</strong> politiek? Nee, ________<br />
3 W<strong>er</strong>k je met Excel? Nee, ________<br />
4 Droom je van een nieuw huis? Nee, ________<br />
5 Reken je op een promotie? Nee, ________<br />
Ex<strong>er</strong>cise 10.4<br />
In this ex<strong>er</strong>cise, you answ<strong>er</strong> the questions using <strong>er</strong> twice. On line b, please<br />
re-write the sentence in indirect speech, using <strong>er</strong> only once.<br />
1 Hoeveel olifanten kunnen <strong>er</strong> in een volkswagen? (vi<strong>er</strong>) ________<br />
b Ik geloof dat ________<br />
2 Hoeveel mensen staan <strong>er</strong> op deze foto? (vijfentwintig) ________<br />
b Ik zie dat ________<br />
Ex<strong>er</strong>cise<br />
10.2<br />
75