er - Home
er - Home
er - Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
12<br />
V<strong>er</strong>bs of<br />
action<br />
and result<br />
88<br />
Ex<strong>er</strong>cise 12.1<br />
In each sentence, use the correct v<strong>er</strong>b. Select from:<br />
leggen liggen zetten staan stoppen zitten hangen<br />
Situation: Erik and Sanne bought a rug and they are rearranging the<br />
living room.<br />
1 Erik: Vind jij dat die bank hi<strong>er</strong> goed ______ ?<br />
2 Sanne: Nee, laten we hem dicht<strong>er</strong> bij het raam ______ .<br />
3 Erik: Dat is bet<strong>er</strong>. Kom, we ______ het vlo<strong>er</strong>kleed ond<strong>er</strong> de<br />
koffietafel.<br />
4 Sanne: Ja, mooi. En deze stoelen ______ we tegenov<strong>er</strong> de bank.<br />
5 Erik: We moeten dat schild<strong>er</strong>ij nu een paar centimet<strong>er</strong> naar rechts<br />
______ .<br />
6 Sanne: Ja, and<strong>er</strong>s ______ het niet precies midden boven de bank.<br />
7 Erik: Die lamp ______ daar goed, hè, in die hoek.<br />
8 Sanne: Ja, prima. Geef me dat kussen even aan, dat ______ ik op de<br />
bank.<br />
9 Erik: Die ouwe kranten die daar ______ gooi ik bij het oud papi<strong>er</strong>.<br />
10 Sanne: Pfff, laten we even gaan ______ met een bak koffie.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 12.2<br />
In each sentence, use the correct v<strong>er</strong>b. Select from:<br />
leggen, liggen, zetten, staan, stoppen (steken), zitten, hangen<br />
Situation: In a café.<br />
Erik en Sanne ______ (1) in een café. De ob<strong>er</strong> ______ (2) de menukaart<br />
op tafel. Sanne ______ (3) haar jas ov<strong>er</strong> de rug van haar stoel. Erik ______<br />
(4) zijn jack op de stoel naast hem. Ze bestellen koffie. De ob<strong>er</strong> ______<br />
(5) de kopjes op tafel. Sanne wil ook taart eten. De taarten ______ (6) in<br />
de glazen vitrine, zij zoekt zelf een stuk uit. Erik wil betalen. Maar zijn<br />
portemonnee ______ (7) niet in zijn zak. Sanne betaalt. Daarna ______<br />
(8) ze haar creditcard t<strong>er</strong>ug in haar portemonnee.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 12.3<br />
Which of the three v<strong>er</strong>bs is the correct one?<br />
Situation: Erik and Sanne clean the house.<br />
1 Sanne stopt/zet/legt de oude kranten in een zak.<br />
2 Erik legt/zet/stopt de vuilnisbak aan de straat.