er - Home
er - Home
er - Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
19<br />
Conditional<br />
sentences<br />
132<br />
1 Het regent. We kunnen niet gaan fietsen.<br />
2 De winkels zijn niet open. We kunnen niet winkelen.<br />
3 We hebben geen appels in huis. We kunnen geen appeltaart maken.<br />
4 De dvd-spel<strong>er</strong> is kapot. We kunnen niet naar een film kijken.<br />
5 Pet<strong>er</strong> gebruikt de comput<strong>er</strong>. We kunnen niet op het int<strong>er</strong>net.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 19.4<br />
Wat had je gedaan, als ...<br />
Imagine what you would or could have done if you had lived in 17 th<br />
century Amst<strong>er</strong>dam. Use conditional sentences in the past p<strong>er</strong>fect.<br />
1 met Rembrandt kunnen praten<br />
2 voor de VOC willen w<strong>er</strong>ken<br />
3 bang zijn voor de pest<br />
4 het stadhuis zien branden<br />
5 bij kaarslicht lezen<br />
Ex<strong>er</strong>cise 19.5<br />
Speaking ex<strong>er</strong>cise. You are going on vacation. Ask your neighbor v<strong>er</strong>y<br />
politely if he/she can take care of your house, pets, etc., using zou +<br />
willen/kunnen and oth<strong>er</strong> infinitives.<br />
1 mijn planten wat<strong>er</strong> geven<br />
2 de hond uitlaten<br />
3 de kattenbak schoonmaken<br />
4 het gras maaien<br />
5 de post op tafel leggen<br />
Think of some oth<strong>er</strong> things you might ask.