er - Home
er - Home
er - Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Key to<br />
ex<strong>er</strong>cises<br />
180<br />
Ex<strong>er</strong>cise 1.6<br />
1...bespreekt de l<strong>er</strong>aar het huisw<strong>er</strong>k. 2...schrijven de le<strong>er</strong>lingen een<br />
proefw<strong>er</strong>k. 3 ...stelt Pet<strong>er</strong> een vraag. 4 ...kunnen de le<strong>er</strong>lingen met het<br />
proefw<strong>er</strong>k beginnen. 5 ...kan hij geen antwoorden bedenken.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 1.7<br />
1 Hoe hard<strong>er</strong> je stude<strong>er</strong>t, des te bet<strong>er</strong> worden je cijf<strong>er</strong>s/je cijf<strong>er</strong>s worden.<br />
2 Je gaat deze week noch voetballen noch met je vrienden uit. 3 Je<br />
stude<strong>er</strong>t zowel op zat<strong>er</strong>dag als op zondag een uur. 4 Hoe slecht<strong>er</strong> je cijf<strong>er</strong>s<br />
worden, des te mind<strong>er</strong> vakantiegeld je krijgt/krijg je. 5 Je praat hetzij<br />
vandaag nog, hetzij morgen met de l<strong>er</strong>aar.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 1.8<br />
Speaking ex<strong>er</strong>cise. Check answ<strong>er</strong>s with instructor.<br />
Unit 2<br />
Ex<strong>er</strong>cise 2.1<br />
1 Toen. 2 dan. 3 Dan. 4 dan. 5 toen. 6 Dan. 7 toen. 8 dan. 9 toen. 10 dan.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 2.2<br />
1 Daardoor/Daarom. 2 want. 3 Daarom. 4 omdat. 5 Omdat/Doordat.<br />
6 Daarom/Daardoor. 7 want. 8 omdat.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 2.3<br />
1 Pet<strong>er</strong> had het hoofdstuk goed gele<strong>er</strong>d. Hij had echt<strong>er</strong> een onvoldoende<br />
voor de test. 2 Karin kan niet goed tennissen. Integendeel, ze slaat de ballen<br />
altijd in het net. 3 Pet<strong>er</strong> heeft een wiskundeknobbel. Johan daarentegen<br />
heeft me<strong>er</strong> v<strong>er</strong>stand van talen. 4 Sanne doet vi<strong>er</strong> ke<strong>er</strong> p<strong>er</strong> week yoga. Toch<br />
heeft ze veel last van haar rug. 5 Het regende op Sylvia’s bruiloft.<br />
Niettemin was het een prachtige dag. 6 Erik v<strong>er</strong>gat het zout in de pastasaus.<br />
Desondanks smaakte het eten prima.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 2.4<br />
1 imm<strong>er</strong>s. 2 bovendien. 3 trouwens/ov<strong>er</strong>igens. 4 Althans/Tenminste. 5<br />
Bovendien/Ov<strong>er</strong>igens.