er - Home
er - Home
er - Home
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
24<br />
Word<br />
ord<strong>er</strong><br />
172<br />
4 Tijdens de wiskundeles zat Pet<strong>er</strong> zich aldoor af te vragen, hoe die kaart<br />
in dat boek t<strong>er</strong>echtgekomen was.<br />
5 Maar wat hij gist<strong>er</strong>en na schooltijd met de kaart had gedaan, kon hij<br />
zich niet me<strong>er</strong> h<strong>er</strong>inn<strong>er</strong>en.<br />
Ex<strong>er</strong>cise 24.5<br />
Put the elements of the second sentence in the right ord<strong>er</strong> and conjugate<br />
the v<strong>er</strong>b.<br />
1 Als je in Ned<strong>er</strong>land kampe<strong>er</strong>t (nodig / goede kampe<strong>er</strong>spullen / je /<br />
hebben)<br />
2 Neem warme kl<strong>er</strong>en mee (zijn / best koud / omdat / kunnen / ’s avonds<br />
/ het)<br />
3 Het regent vaak (om / v<strong>er</strong>standig / het / inpakken / dus / regenlaarzen<br />
/ zijn / te)<br />
4 Als je op zand kampe<strong>er</strong>t (worden / de tent / vastzetten / met extra<br />
tenthaken / moeten)<br />
5 Res<strong>er</strong>ve<strong>er</strong> tijdig een plaats (het / want / altijd / <strong>er</strong>g / in de zom<strong>er</strong> / <strong>er</strong> /<br />
zijn / druk)<br />
6 Als het mooi we<strong>er</strong> is (op een waddeneiland / een mooie vakantie / hebben<br />
/ altijd / je)<br />
Ex<strong>er</strong>cise 24.6<br />
Put the sentence parts in the right ord<strong>er</strong>, beginning with the capitalized<br />
word. Make sure to put the sentences in the correct tense.<br />
Situation: Spring cleaning in Erik and Sanne’s house.<br />
1 de gordijnen / Op zat<strong>er</strong>dag / brengen / moeten / worden / naar de stom<strong>er</strong>ij<br />
2 laten / op woensdag / willen / de vlo<strong>er</strong>bedekking in de kam<strong>er</strong> / Sanne<br />
/ reinigen<br />
3 de glazenwass<strong>er</strong> / of / komen / Erik / moeten / vragen<br />
4 alle ramen / Vorig jaar / wassen / de glazenwass<strong>er</strong> / hebben<br />
5 prob<strong>er</strong>en / de ramen / Sanne / wassen / zelf / zeggen / ze / willen / te /<br />
dat