28.09.2013 Views

er - Home

er - Home

er - Home

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1<br />

Conjunctions<br />

10<br />

Ex<strong>er</strong>cise 1.1<br />

Connect the sentences with the conjunction in brackets. Adjust the tense<br />

wh<strong>er</strong>e needed.<br />

1 Het is mooi we<strong>er</strong>. We gaan fietsen. (als) ______<br />

2 We gaan fietsen. We pompen de banden op. (voordat) ______<br />

3 We fietsen. We komen bij een leuk café. (totdat) ______<br />

4 We drinken koffie. We fietsen t<strong>er</strong>ug. (nadat) ______<br />

5 Het is zom<strong>er</strong>. We fietsen elk weekend. (zolang) ______<br />

Ex<strong>er</strong>cise 1.2<br />

Und<strong>er</strong>line or circle the correct conjunction. Note the tenses and word ord<strong>er</strong>!<br />

1 Sanne luist<strong>er</strong>t naar muziek t<strong>er</strong>wijl/nadat ze op haar hometrain<strong>er</strong> zit.<br />

2 Ze sport elke dag want/zodat haar conditie heel goed is.<br />

3 Erik sport ook veel hoewel/maar hij heeft <strong>er</strong> mind<strong>er</strong> tijd voor.<br />

4 Pet<strong>er</strong> speelt voetbal en/of Karin gaat elke dinsdag volleyballen.<br />

5 Deze week speelt ze niet want/omdat ze haar enkel v<strong>er</strong>stuikt heeft.<br />

6 Ze gaat we<strong>er</strong> trainen zolang/zodra de enkel we<strong>er</strong> bet<strong>er</strong> is.<br />

7 Als/Toen ze een wedstrijd speelt, gaat Erik altijd kijken.<br />

8 Pet<strong>er</strong> speelt elke week een wedstrijd, tenzij/hoewel het regent.<br />

9 Omdat/Sinds het seizoen begonnen is, heeft hij al twaalf wedstrijden<br />

gespeeld.<br />

10 Pet<strong>er</strong> is met voetbal begonnen toen/wanne<strong>er</strong> hij vijf jaar was.<br />

Ex<strong>er</strong>cise 1.3<br />

Connect each sentence pair with nadat. Make sure to adjust the tenses.<br />

Situation: Reading a recipe for apple pie!<br />

1 Je schilt vi<strong>er</strong> appels. Je snijdt ze in schijfjes.<br />

Nadat ________<br />

2 Je doet de appels in een schaal. Je bestrooit ze met kaneel.<br />

Nadat ________<br />

3 Je maakt het deeg. Je bekleedt de bakvorm <strong>er</strong>mee.<br />

Nadat ________<br />

4 Je legt de appelschijfjes in de bakvorm. Je bedekt ze met de rest van<br />

het deeg.<br />

Nadat ________<br />

5 Je zet de bakvorm in de oven. Je bakt de taart een uur.<br />

Nadat ________

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!