MEERVOUDIG RUIMTEGEBRUIK ENKELVOUDIG RECHT - Habiforum
MEERVOUDIG RUIMTEGEBRUIK ENKELVOUDIG RECHT - Habiforum
MEERVOUDIG RUIMTEGEBRUIK ENKELVOUDIG RECHT - Habiforum
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
lingsfunctie. Bij de institutionele functie staat de verdeling van de beslissingsbevoegdheden<br />
tussen individuen, organisaties en overheidsinstanties centraal.<br />
Het rapport ‘Rekenen met de Ruimte’ (Projectteam Ruimtebehoeften, 2000)<br />
heeft een belangrijke rol gespeeld ten aanzien van de empirische veronderstellingen<br />
achter het concept meervoudig ruimtegebruik (cognitieve dimensie). De uitspraak<br />
dat Nederland een extra provincie ter grootte van Zuid-Holland nodig heeft om<br />
aan alle ruimteclaims te kunnen voldoen heeft de gedachtevorming over de ruimtelijke<br />
inrichting van Nederland sterk beïnvloed. De term meervoudig ruimtegebruik<br />
draagt kort maar krachtig de oplossingsrichting uit (communicatiefunctie) en geeft<br />
aan dat er iets moet gebeuren (intentionele functie); meervoudig ruimtegebruik<br />
wordt doorgaans synoniem beschouwd aan termen als stapelen of combineren van<br />
functies. Daarmee wordt ook meteen invulling gegeven aan de handelingsfunctie<br />
van dit concept, waarbij de nadruk wordt gelegd op de fysieke inrichting van de<br />
ruimte. Via deze gedachtegang heeft het concept meervoudig ruimtegebruik een<br />
zeer technische uitwerking gekregen. Wanneer meervoudig ruimtegebruik wordt<br />
genoemd, wordt in feite gedoeld op intensiveren van het ruimtegebruik in de stedelijke<br />
omgeving en het combineren van functies in de groene ruimte. De institutionele<br />
functie van meervoudig ruimtegebruik wordt ook langs deze lijn ingevuld. In<br />
het rapport “Institutionele condities voor meervoudig ruimtegebruik” (De Jong en<br />
Salet, 2000), dat het kader vormde voor een omvangrijk onderzoeksprogramma<br />
naar meervoudig ruimtegebruik aan een viertal universiteiten, luidt de vraagstelling:<br />
“Welke institutionele condities bevorderen, dan wel belemmeren meervoudig<br />
ruimtegebruik?” Bij deze vraagstelling wordt – wederom vanuit het technische perspectief<br />
– een directe verbinding gelegd tussen de institutionele condities en de<br />
mogelijkheden en beperkingen om de ruimte meervoudiger te gebruiken.<br />
De opkomst en uitwerking van het concept meervoudig ruimtegebruik leggen<br />
indirect de institutionele condities die de Nederlandse planningpraktijk kenmerken<br />
bloot. Alleen in deze beleidscontext kan de tegenpool van meervoudig<br />
ruimtegebruik, ‘enkelvoudig ruimtegebruik’, bestaan (Van Assche, 2003). In de<br />
praktijk, als reële verschijningsvorm, is enkelvoudig ruimtegebruik in principe niet<br />
terug te vinden. Zo is de Bollenstreek een voorbeeld van een gebied dat in de planningswereld<br />
gekarakteriseerd zou kunnen worden als een overwegend monofunctioneel<br />
gebied. Het gebied kent op papier (bestemmingsplan) grotendeels de<br />
functie landbouw (bollenteelt) en zou daarom in beleidstermen aangemerkt kunnen<br />
worden als een gebied met een hoge mate aan ‘enkelvoudig ruimtegebruik’; dus<br />
weinig efficiënt en relatief weinig ruimtelijke kwaliteit. In de praktijk blijkt het tegendeel<br />
echter waar; de waarde van dit gebied voor recreatie en toerisme is aanzienlijk,<br />
juist door haar eenvormige verschijning.<br />
Daarmee ligt de vraag voor de hand of er überhaupt wel sprake is van gebrek<br />
aan ruimte in Nederland? Ik concludeer dat deze ruimteschaarste in belangrijke<br />
mate geconstrueerd is op basis van het geïnstitutionaliseerde hokjesdenken in de<br />
organisaties en procedures rond de ruimtelijke inrichting van Nederland. Dit hok-<br />
15