02.09.2013 Views

MEERVOUDIG RUIMTEGEBRUIK ENKELVOUDIG RECHT - Habiforum

MEERVOUDIG RUIMTEGEBRUIK ENKELVOUDIG RECHT - Habiforum

MEERVOUDIG RUIMTEGEBRUIK ENKELVOUDIG RECHT - Habiforum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

onder andere wonen, werken, water, milieu, infrastructuur en natuur. Dit heeft zijn<br />

neerslag in een ordening van de ruimte waarbij de positionering van functies vertaald<br />

wordt in vlakken en begrenzingen op de kaart. Verschillende gebruiksvormen<br />

sluiten elkaar daardoor op papier al bij voorbaat uit, terwijl dat in de praktijk niet<br />

het geval hoeft te zijn. Het als vanzelfsprekend onderscheiden van functies en het<br />

hanteren van functiescheiding zou ter discussie moeten worden gesteld. Ruimtelijke<br />

concepten, zoals de lagenbenadering en de watersysteembenadering, kunnen in dit<br />

kader bijdragen aan een heroriëntering van het denken over de ruimtelijke inrichting.<br />

In de huidige situatie wordt vaak nog zeer sterk gedacht in vlakken, zoals ook<br />

functies weergegeven kunnen worden op een kaart. Een denken in lagen, zowel ten<br />

aanzien van activiteiten of gebruiksvormen, als ook ten aanzien van betekenissen<br />

(Van Assche en Jacobs, 2002), zou beter tegemoet komen aan de situatie van de<br />

dagelijkse praktijk.<br />

Wanneer inrichtingsvraagstukken vanuit een breder perspectief worden benaderd,<br />

heeft dat niet alleen consequenties voor de denkbeelden ten aanzien van de<br />

fysieke ruimtelijke ontwikkeling, maar ook voor de denkbeelden ten aanzien van<br />

de totstandkoming en het gebruik van plannen. Een andere benadering van inrichtingsvraagstukken<br />

vraagt namelijk een andere benadering van de sturingsvraagstukken,<br />

aangezien deze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn (Van Ark en Beunen,<br />

2002; Van Ark en Hidding, 2002). Wanneer het wenselijk wordt geacht dat de<br />

benadering van inrichtingsvraagstukken minder door beleidsmatige categorieën<br />

wordt gedomineerd vereist dit een meer ‘integrale’ (of omvattende) benadering van<br />

inrichtingsvraagstukken (Janssen-Jansen, 2001). Dit heeft op zijn beurt consequenties<br />

voor de verdeling van middelen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in<br />

planningprocessen en de onderlinge verhoudingen tussen actoren. Hiermee lopen<br />

we tegen de problemen van het Nederlandse planningsysteem aan.<br />

Nederland kent een complex en gefragmenteerd overheidssysteem voor de<br />

aansturing van de ruimtelijke inrichting (zie tabel). Het beleid wordt grotendeels<br />

uitgezet binnen drie ministeries: het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke<br />

Ordening en Milieu; het Ministerie van Verkeer en Waterstaat; en het Ministerie<br />

van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. Deze ministeries zijn op hun beurt<br />

onderverdeeld in gespecialiseerde departementen die zich richten op bijvoorbeeld<br />

waterbeheer, infrastructuur, volkshuisvesting, natuurbeheer, landbouw en milieu.<br />

Elk van deze beleidsdomeinen kent zijn eigen planningstijl, procedures, reguleringstypes,<br />

planningconcepten, planningdiscoursen en planningdocumenten (Janssens &<br />

Van Tatenhove, 2000; Hidding et al., 2000; Hidding & Teunissen, 2002).<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!