Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-
Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-
Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TNO-rapport | KvL/B&G/<strong>2007.006</strong><br />
107<br />
Op blote voeten moet 10 x 5-meter afgelegd worden. Het begin en einde van de 5meter<br />
zijn met lijnen aangegeven. Bij het keren moet 1 voet over de lijn dwars neergezet<br />
worden, anders komt er straftijd bij de tijd.De tijd waarbinnen de 10 x 5-meter<br />
wordt afgelegd, wordt geregistreerd. Tijdens de laatste 5 meter moet de lijn met zo<br />
hoog mogelijke snelheid gepasseerd worden.<br />
De testleider doet het keren een maal voor, waarna de testpersoon langzaam het lopen<br />
en keren mag oefenen.<br />
De test wordt twee keer afgenomen, de beste tijd telt en wordt genoteerd. De tijd<br />
wordt in tienden van seconden opgenomen en indien de lijn niet gepasseerd is, wordt<br />
0,1 seconde extra bij de tijd opgeteld (Van Mechelen et al., 1991).<br />
Te meten parameters<br />
De tijd in tienden van seconden, waarbinnen het parcours wordt afgelegd is de testuitslag.<br />
Deze tijd wordt vergeleken met de tijd van leeftijdsgenoten.<br />
Materiaal<br />
− Antislip matten (minimaal 6 x 1,5 meter)<br />
− Ruimte voor een parcours van 5 meter<br />
− Stopwatch<br />
Testeigenschappen<br />
De test duurt niet langer dan ongeveer 30 seconden en is vanaf een leeftijd van 9 jaar<br />
af te nemen.<br />
De betrouwbaarheid van deze test is redelijk tot goed en varieert van 0,62 tot 0,96<br />
zoals afgelezen kan worden in tabel 4. De validiteit van deze test is eveneens redelijk<br />
tot goed en varieert van 0,62 tot 0,85.<br />
In de bijlage in tabel 7.26a en 7.26b zijn referentiewaarden voor deze test opgenomen<br />
(Van Mechelen et al., 1991).<br />
7.2.3 Kracht<br />
7.2.3.1 Verspringen uit stand<br />
Verspringen uit stand is een test uit de Eurofit om de beenkracht van een kind te<br />
meten.<br />
De testpersoon staat met de voeten op normale afstand van elkaar en de tenen voor<br />
een lijn (de startlijn) op de grond. De testpersoon moet door de knieën zakken, met de<br />
armen naar achteren zwaaien en zo ver mogelijk proberen te springen. Er moet geprobeerd<br />
worden met beide voeten tegelijk te landen en niet te vallen.<br />
De test wordt twee keer herhaald zonder pauze. De verste sprong telt. De afstand<br />
wordt in hele centimeters gemeten vanaf het achterste lichaamsdeel (de hiel) tot de<br />
afzetlijn (Van Mechelen et al., 1991).