19.03.2013 Views

Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-

Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-

Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

TNO-rapport | KvL/B&G/<strong>2007.006</strong><br />

26<br />

In tabel 1 staan de betrouwbaarheid en validiteit van deze test vermeld. De betrouwbaarheid<br />

van de Shuttlerun test varieert van 0,68 tot 0,84 terwijl de validiteit varieert<br />

van 0,68 tot 0,76. De betrouwbaarheid kan als redelijk tot goed beschouwd worden.<br />

De validiteit is redelijk.<br />

Referentiewaarden voor jongens en meisjes behorende bij deze test zijn in tabellen<br />

1.2a, 1.2b, 7.21a en 7.21b in de bijlage opgenomen (Van Mechelen et al., 1991; Takken,<br />

2004).<br />

Belangrijk<br />

De test mag niet worden uitgevoerd indien een leerling in de week voorafgaande<br />

aan de testdeelname koorts heeft gehad (griep en dergelijke).<br />

1.1.2.3 PACER<br />

Nog een andere veldtest om het maximale aërobe uithoudingsvermogen te schatten is<br />

de PACER (Progressive Aerobic Cardiovascular Endurance Run). Dit is een Amerikaanse<br />

test die veel overeenkomsten vertoont met de Shuttlerun test.<br />

De PACER is te vergelijken met de Shuttlerun test met als verschil dat de beginsnelheid<br />

anders is. De beginsnelheid is 8,5 km per uur en iedere minuut wordt deze met<br />

0,5 km per uur verhoogd. Er moet over een afstand van 20 meter heen en weer gerend<br />

worden binnen een bepaalde tijd. Deze tijd wordt aangegeven door een bandje of cd.<br />

Het bandje of de cd geeft aan wanneer met de test mag worden begonnen en de piepjes<br />

op het bandje geven aan wanneer de 20 meter moet zijn afgelegd. Iedere minuut<br />

moet er sneller gerend worden om tegelijk met het piepsignaal de 20 meter te hebben<br />

afgelegd. De testpersoon loopt tot deze uitgeput is, niet meer kan en stopt met rennen,<br />

of wanneer de testpersoon twee keer achter elkaar te laat is met het afleggen<br />

van de 20 meter. De laatst compleet afgemaakte halve trap, wordt genoteerd als score<br />

(Safrid, 1995).<br />

Te meten parameters<br />

De laatste trap die gehaald wordt, komt overeen met een hoogst gerende snelheid.<br />

Deze gehaalde trap wordt vergeleken met de trap die door andere kinderen, van<br />

dezelfde leeftijd, wordt gelopen.<br />

Materiaal<br />

− 20 meter parcours waarbij het begin en eind met tape zijn aangegeven<br />

− Ruimte voor een parcours van 20 meter<br />

− Bandje of cd met het protocol<br />

− Tape recorder / CD-speler

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!