19.03.2013 Views

Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-

Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-

Rapport_fitheidstesten_2007.006_DEF-1-

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

TNO-rapport | KvL/B&G/<strong>2007.006</strong><br />

39<br />

2002; Takken, 2004). Omdat de testleider de weerstand tijdens de test continue moet<br />

aanpassen om de snelheid van 10-16 m/s te blijven behouden, is enige ervaring van de<br />

testleider gewenst.<br />

Te meten parameters<br />

De remkracht en het aantal omwentelingen in 10 seconden testtijd moeten worden<br />

gemeten. Aan de hand van deze waarden kan het geleverde vermogen berekend worden<br />

door de remkracht te vermenigvuldigen met de omwentelingssnelheid.<br />

Materiaal<br />

- Mechanisch geremde fietsergometer met sensor voor het meten van de draaisnelheid,<br />

het vliegwiel en de weerstand<br />

- Stopwatch<br />

Testeigenschappen<br />

De minimale leeftijd waarop de test kan worden afgenomen, de betrouwbaarheid,<br />

validiteit en referentiewaarden van deze test zijn onbekend zoals in tabel 3 kan worden<br />

afgelezen. Ook moet er rekening gehouden worden met een meetfout van ongeveer<br />

5%.<br />

1.3.1.3 Verticale spronghoogte test<br />

Nog een andere zeer korte anaërobe test om het anaërobe vermogen te schatten is de<br />

verticale spronghoogte test.<br />

Er zijn veel verschillende soorten spronghoogte testen beschreven. Veelal gaat het om<br />

testen voor volwassenen of voor sporters. Voor kinderen is de spronghoogte test die<br />

hier wordt beschreven het meest geschikt.<br />

De testpersoon heeft blote voeten en gaat op de voetstappen van een vloerbord staan.<br />

De testleider maakt de gordel goed vast om de romp van de testpersoon. De testpersoon<br />

staat rechtop met de knieën gestrekt en kijkt recht vooruit. De testleider trekt<br />

het meetlint strak en leest het aantal centimeters af. De testpersoon moet nu zo hoog<br />

mogelijk springen door de knieën te buigen en met de armen een zwaai te maken. Er<br />

moet op het bord geland worden.<br />

De test wordt twee keer herhaald en de hoogste sprong telt. Sprongen waarbij het<br />

meetlint wordt opgerekt tellen niet en ook sprongen waarbij niet op het vloerbord<br />

wordt geland zijn ongeldig.<br />

Van het aantal hele centimeters dat het meetlint na de sprong aangeeft wordt het aantal<br />

hele centimeters dat het meetlint voor de sprong aangaf afgetrokken. Het verschil<br />

is de spronghoogte. De hoogste sprong wordt genoteerd (Bovende’eerd et al., 1980;<br />

Hulzebos en Van der Loo, 2002; Leyten, 1982; Leyten et al., 1982; Takken, 2004).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!