LESTIPS - Jeugdboekenweek
LESTIPS - Jeugdboekenweek
LESTIPS - Jeugdboekenweek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tijdens het lezen<br />
Lees alle hoofdstukken uit Zootje was hier na elkaar voor. Het verhaal lijkt vanwege<br />
de lay-out en de korte woorden en zinnen erg eenvoudig. We haalden<br />
echter al aan dat de lezer de gave moet hebben om tussen de regels door te<br />
lezen, wil er niet veel moois uit het boek verloren gaan. Daar kun jij je leerlingen<br />
als leerkracht uitstekend bij helpen.<br />
Doordat Zootje was hier een dun boek is, blijft er veel tijd over om samen te<br />
praten over wat (voor)gelezen werd. Op die manier kunnen tweede en derdeklassers<br />
zich vaardigheden eigen maken die nodig zijn om verhalen, die ze<br />
later zelfstandig zullen lezen, nog beter te begrijpen. Die vaardigheden helpen<br />
hen om nog meer te genieten van boeken.<br />
Maak vooraf een grote flap met vijf kolommen, getiteld met de vijf W-woorden:<br />
“Wie?”, “Wat?”, “Waar?”, “Wanneer?” en “Waarom?” Neem regelmatig<br />
de tijd, tussen de verschillende hoofdstukken door, om de kolommen aan te<br />
vullen. Maak van dit schema eventueel gebruik om samen te vatten wat vooraf<br />
ging bij de start van elk nieuw voorleesmoment. In wat volgt geven we een<br />
aantal vragen en suggesties mee die hierbij kunnen helpen.<br />
Lees het eerste hoofdstuk, Mijn verhaal, voor. Sta stil bij de manier waarop het<br />
is geschreven. De ik-verteller doet zijn verhaal en richt zich daarbij rechtstreeks<br />
tot de lezer, in dit geval het nieuwe meisje in zijn klas dat Lotus heet.<br />
Hij nodigt haar uit om zijn verhaal te lezen.<br />
In de daaropvolgende hoofdstukken breng je de figuur van Tepper al voorlezend<br />
verder tot leven.<br />
- Kun je uit de hoofdstukken afleiden wat Tepper doet en voelt?<br />
- Kun je je voorstellen waar het verhaal zich afspeelt?<br />
Naarmate het verhaal vordert, krijgt de lezer een beter beeld van de jongen.<br />
Ga na in welke mate de kinderen zich kunnen identificeren met deze figuur.<br />
- “Zijn er dingen die Tepper doet of voelt die je ook wel eens voelt of doet?”<br />
- “Als dat niet zo is, kun je Tepper dan toch begrijpen op een of andere<br />
manier?”<br />
- “Merk je dat Tepper is veranderd nadat hij de broertjes Kiko en Flam heeft<br />
ontmoet?”<br />
Tepper heeft een hut waar hij zich veilig voelt en waar hij veel tijd doorbrengt.<br />
Hij verklapt zijn grootmoeder waar die hut ligt, maar hij vraagt haar<br />
om er niet te komen. Zijn grootmoeder houdt zonder meer woord. Dat<br />
illustreert de integere manier waarop oma met haar kleinzoontje en later ook<br />
met het geheim van Kiko en Flam omgaat.<br />
- “Ken je mensen in je omgeving die ook echt luisteren naar wat je vertelt?”<br />
- “Ken je mensen in je omgeving aan wie je een geheim kunt verklappen?”<br />
- “Waarom zou je die mensen ‘mooi’ kunnen noemen?”<br />
Lestips <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2008 – tweede en derde leerjaar | 85