Langues modernes (3) - SeGEC

MODULE 2 : L’ÉVALUATION À VALEUR CERTIFICATIVE : QUELQUES OUTILS.
108
B.Dans le cadre de la même enquête, ils ont demandé à quelques jeunes de la classe de décrire
et de dessiner l’endroit où ils habitent.
a- Relie les 4 descriptions entendues aux dessins correspondants. (Tandem 2 . Ronde 1 Rit 3)
/4
1 2 3 4
-Transcription :
Rit3 – Stad en streek voorstellen :
Texte 1 :
1. Mijn ouders hebben net een nieuw huis gekocht. Vorige week dinsdag zijn we verhuisd. Ik vind
het een leuk huisje en ook een leuke buurt. Ons huis staat in een rustige straat. Ik ken mijn buren
al heel goed. Ze hebben een zoon van mijn leeftijd. Hij heet Nordin. Zijn zusje Jamila is ook heel
aardig.
2. Er ligt een mooi park in onze buurt. Daar kunnen we skaten en vrienden ontmoeten. De flats zijn
niet te duur, zeggen mijn ouders. De school bevindt zich op maar tien minuten afstand. Ik kan
dus gemakkelijk naar school fietsen. Zo maak ik ook nieuwe vrienden.
3. Ik woon graag in de stad. Vroeger woonde ik in een dorpje, maar dat was niet leuk. Te rustig
voor mij. Ik ga graag naar de bioscoop of naar het internetcafé. Dat is hier vlakbij. Zo kan ik ook
op internet surfen of mijn vrienden mailen. Thuis heb ik geen computer.
4. Ik woon op vijf minuten van het zwembad. Dat vind ik fantastisch. Zo kan ik elke dag trainen. Ik
doe graag aan sport, ziet u. Ik wil zwemkampioene worden. Ik kan er te voet of met de fiets
naartoe. Dat vinden mijn ouders ook leuk. We hebben geen tuin, maar er zijn verschillende
parken in mijn stadswijk. Dus, allemaal fantastisch !
5. Ik vind het hier zo saai. Er rijden te veel auto’s. Er is te veel vervuiling. Ik woon bij het station
en soms maken de treinen ook veel lawaai. Ik heb altijd in de stad gewoond. Mijn hobby’s zijn
vogels bekijken en in de natuur wandelen. Mijn ouders werken allebei in de stad en ze willen
niet verhuizen.