Habitat-groupe-personnes-agees - Habiter-Autrement

Où vivre mieux ?
Le choix de l’habitat groupé pour personnes âgées
Samenvatting
Het rapport "Où vivre mieux? Le choix de l’habitat groupé pour personnes âgées" gaat over
nieuwe vormen van wonen voor ouderen en in het bijzonder over het groepswonen. Dit
rapport ligt in het verlengde van het rapport van professor Carlson, "Où vivre vieux? Quel
éventail de cadres de vie pour quelles personnes vieillissantes ?", dat de Koning
Boudewijnstichting in 1998 publiceerde.
Het toont aan dat er naast het alternatief ‘thuis–rusthuis’ ook andere woonvormen bestaan. Er
is een ruime keuze, gaande van zelfstandig wonen in al zijn vormen, over het rust- en
verzorgingsaanbod, tot nieuwere woonvormen zoals kangoeroewonen, duplexwonen en
groepswonen.
Na een algemeen overzicht, gaat het rapport nader in op de verschillende vormen van
groepswonen voor ouderen. Op basis van interviews met de bewoners van zeven projecten
wordt een beschrijving gegeven van de verschillende vormen van groepswonen en wordt de
toegankelijkheid en hun levensvatbaarheid van deze projecten geëvalueerd, evenals het
welbevinden en de levenskwaliteit van de bewoners.
Groepswoningen verzoenen privacy en samenleven, vrijheid en veiligheid. Het samenleven
geeft een gevoel van veiligheid en geruststelling: men kan om hulp roepen, men kan elkaar
helpen, men weet zich door anderen omringd en dit zal de eenzaamheid verminderen. De
vrijheid vloeit dan weer voort uit de essentie zelf van het groepswonen dat steunt op de
zelfstandigheid, de actieve medewerking van de bewoners en het zelfbestuur. Ieder heeft recht
op privacy en neemt volledig autonoom de beslissingen die hem of haar aanbelangen.
Uit het onderzoek bleek vooraal een grote homogeniteit onder de bewoners van een
groepswoning, daar waar de groepswoningen zelf zeer verschillend zijn en juist door deze
verscheidenheid aan iedereen de kans bieden om een woonvorm te vinden of te creëren die
het best aan zijn of haar verwachtingen voldoet.
Om de financiële levensvatbaarheid van groepswonen te verzekeren wijst het rapport op het
belang van structurele partnerschappen met de openbare sector. Zo garandeert men voor de
projecten niet alleen financiële steun, maar ook de nodige stabiliteit en een ruimere
toegankelijkheid en erkenning.
Ook wat betreft de toegankelijkheid van het groepswonen voor alle bevolkingstypen,
ongeacht hun inkomen of opleidingsniveau, blijkt dat niemand in de bestaande projecten
uitgesloten wordt en dat er, dankzij de verscheidenheid aan initiatieven, voor iedereen een
aangepaste formule kan gevonden worden.
Tot slot blijkt dat "het goed leven is in groep": het is zoals leven in een gezin, met momenten
van vreugde en verdriet, van afzondering en samenzijn.
276