04.09.2013 Views

Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije

Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije

Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

gewag gemaakt in de tweede helft <strong>van</strong> de jaren ’60. Zo meldde een ambtenaar in 1868,<br />

dat het verschijnen <strong>van</strong> zulke zigeuners in de omgeving <strong>van</strong> Wenen en in Neder-<br />

Oostenrijk ‘aan de orde <strong>van</strong> de dag’ was.<br />

Het ging om zigeuners die het romanes spraken in een dialect met sterke Roemeense<br />

invloed. In <strong>Hongarije</strong> werden ze ‘oláh cigányok’, Walachijse zigeuners, genoemd.<br />

Zichzelf noemden ze ‘roma’. Volgens een wijdverbreid misverstand betekent roma in het<br />

romanes man of mens. In werkelijkheid hebben we te maken met een geografische<br />

verwijzing. De roma identificeerden zich ermee als ‘Roemenen’, dat wil zeggen, mensen<br />

die afkomstig waren uit het vorstendom Walachije (in het Roemeens Tara Românească)<br />

ten zuiden <strong>van</strong> de Karpaten. En natuurlijk was en is voor hen een roma een man en een<br />

romnyi een vrouw.<br />

Later in de eeuw, toen ook de migratie <strong>van</strong> boeren in Midden-Europa massale vormen<br />

aannam, trokken veel Walachijse zigeuners door naar Westeuropese landen.<br />

In dezelfde tijd lieten ook de Beás de Balkan achter zich. De Beás, wier specialiteit het<br />

goudwassen was, spraken een archaïsch Roemeens, dat sterk lijkt op de taal die in de<br />

Banaat werd gesproken. Zij kwamen in <strong>Hongarije</strong> vooral in de streek rond Pécs terecht.<br />

Het wassen <strong>van</strong> goud was gebonden aan het zomerseizoen. ‘s Winters verdienden de<br />

goudwassers hun brood met het vervaardigen <strong>van</strong> houten voorwerpen voor in de keuken.<br />

<strong>Een</strong>maal verhuisd uit de streken waar ze zich met de goudwinning hadden<br />

beziggehouden, maakten ze <strong>van</strong> het werk in de bosbouw hun hoofdberoep. Hoewel ze<br />

zichzelf als arbeiders zagen en zich zo ook aan de man probeerden te brengen, werden de<br />

Beás in <strong>Hongarije</strong> als zigeuners gekwalificeerd.<br />

Met hun onverstaanbare taal, hun opvallende klederdracht en vooral hun reizende<br />

levenswijze baarden de Walachijse zigeuners heel wat opzien. Het <strong>Hongarije</strong> <strong>van</strong> de<br />

tweede helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw kende wel zigeuners die <strong>van</strong>uit een vaste woonplaats<br />

kortere of langere reizen ondernamen om hun beroep uit te oefenen, maar de zonder vaste<br />

woonplaats in kara<strong>van</strong>en reizende zigeunerfamilies waren een nieuw verschijnsel.<br />

Vooral de lokale autoriteiten zagen hen als een probleem. Vanaf de jaren ’80 deden<br />

provinciale gezagsdragers geregeld een beroep op de lands<strong>over</strong>heid om met wetgeving<br />

het optreden tegen de ‘nomadische Walachijse zigeuners’ te vergemakkelijken of om op<br />

zijn minst goedkeuring te hechten aan door de lokale autoriteiten bedachte verordeningen.<br />

Bij de regering in Boedapest ontmoetten ze echter weinig belangstelling voor hun<br />

verzoeken en verordeningen die de lokale <strong>over</strong>heid de mogelijkheid boden om zigeuners<br />

hun paarden af te nemen, werden in het algemeen door Boedapest nietig verklaard.<br />

De legitimatie <strong>van</strong> het optreden <strong>van</strong> de lokale <strong>over</strong>heden was een wet uit 1879, die<br />

rondzwerven ‘zonder beroep of werk’ verbood. De anti-zwerfwet was een logisch vervolg<br />

op de gemeentewet <strong>van</strong> 1871. Krachtens deze wet was heel <strong>Hongarije</strong> opgedeeld in<br />

gemeentelijke gebieden. Ook buiten de dorpen gelegen woonplekken, zomerboerderijen,<br />

landbouwbedrijven <strong>van</strong> grootgrondbezitters, mijnen, maar ook zigeunerkolonies, hoorden<br />

<strong>van</strong>af die tijd tot de jurisdictie <strong>van</strong> een bepaald dorp. En <strong>van</strong>af die tijd diende ook elke<br />

inwoner te behoren tot een bepaalde gemeente. De wetten <strong>van</strong> 1871 en 1879<br />

formuleerden wat voor de lands<strong>over</strong>heid de kern <strong>van</strong> de zaak was: onderdanen moesten<br />

vindbaar zijn en aangesproken kunnen worden op hun plicht om belasting te betalen en<br />

dienst te doen in het leger. De wet <strong>van</strong> 1871 legde de basis voor de registratie <strong>van</strong> de<br />

bevolking met inbegrip <strong>van</strong> de inwoners die tot dan toe niet als dorpelingen werden<br />

beschouwd. Het zou echter tot na 1910 duren, eer het <strong>over</strong>heidsapparaat werkelijk in staat<br />

109

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!