Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije
Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije
Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Antisemitisch geweld in 1919 en 1920<br />
Het in de oorlogsjaren ontstane, volkse nationalisme kreeg nog ten tijde <strong>van</strong> de<br />
radenrepubliek, in het voorjaar <strong>van</strong> 1919, organisatorisch vorm in de ‘Ébredő Magyarok<br />
Egyesülete’, de vereniging <strong>van</strong> ‘Ontwakende Hongaren’ en in legerkring in de Magyar<br />
Országos Véderő Egylet (MOVE), de ‘Landelijke Hongaarse Vereniging <strong>van</strong><br />
Verdedigingskrachten’, <strong>van</strong> Gyula Gömbös, die eerder al ter sprake kwam.<br />
Het antisemitisme dat een wezenlijk onderdeel was <strong>van</strong> dit nationalisme, bleef geen<br />
theorie. Direct na de val <strong>van</strong> de radenrepubliek kwam een golf <strong>van</strong> geweld los. Al op 6<br />
augustus, de dag <strong>van</strong> de contrarevolutie, gingen leden <strong>van</strong> de ‘Ontwakende Hongaren’ de<br />
stad in om er Joden op straat lastig te vallen. Aan de universiteit kregen Joodse studenten<br />
en docenten er<strong>van</strong> langs.<br />
In de on<strong>over</strong>zichtelijke periode die duurde tot na de machts<strong>over</strong>name door Miklós<br />
Horthy, waren Joden in de praktijk rechteloos. Het gevaarlijkst was het optreden <strong>van</strong><br />
commando’s, gevormd door officieren <strong>van</strong> het oude keizerlijke en koninklijke leger, die<br />
het land op eigen houtje afzochten op “communisten”. Als deze militairen Joden op hun<br />
pad tegenkwamen, beschouwden ze die meestal ook als communisten. Pál Prónay<br />
noteerde in zijn dagboek uitdrukkelijk dat de strafexpedities <strong>van</strong> het commando, waaraan<br />
hij leiding gaf, gericht waren op bosjewieken én Joden.<br />
<strong>Een</strong> ander commando, dat <strong>van</strong> baron Babarczy, had zijn tenten opgeslagen in hotel<br />
Britannia aan de Ringstraat in Boedapest. De officieren <strong>van</strong> dit commando maakten er<br />
een gewoonte <strong>van</strong> welgestelde Joden te arresteren, die te beroven en ze dan in de kelder<br />
<strong>van</strong> het hotel te liquideren.<br />
Hoewel Horthy eind oktober aankondigde, dat hij een eind aan de Jodenvervolging zou<br />
maken, bleven deze doodseskaders aktief. Sterker nog, in het late najaar <strong>van</strong> 1919 was<br />
onmiskenbaar sprake <strong>van</strong> een nieuwe golf <strong>van</strong> terreur, wat vooral merkbaar was in<br />
Boedapest en in het gebied tussen de Donau en de Tisza, waar het Héjjas-commando<br />
actief was. In een reeks plaatsen daar kwam het tot pogroms.<br />
Naast het gewelddadige optreden <strong>van</strong> het Roemeense bezettingsleger, de pogroms en de<br />
terreur <strong>van</strong> de commando’s kwamen, nadat de regering-Friedrich op 19 augustus de<br />
nationalisaties als roof en de doodvonnissen <strong>van</strong> de rechtbanken uit de tijd <strong>van</strong> de<br />
radenrepubliek als moord had gekwalificeerd en voor deze misdrijven het snelrecht had<br />
ingevoerd, in het najaar ook de arrestaties en de rechtszaken op gang. In totaal werden in<br />
1919 en 1920 zo’n 100 doodvonnissen uitgesproken, waar<strong>van</strong> er 74 ook zijn uitgevoerd.<br />
Rechtstreeks door de ‘Opperste leiding’ <strong>van</strong> het leger georganiseerde terreur was er in de<br />
weken voorafgaand aan de verkiezing <strong>van</strong> Horthy tot regent op 1 maart 1920. Tot de<br />
slachtoffers behoorden Béla Somogyi (1868-1920), hoofdredacteur <strong>van</strong> de sociaaldemocratische<br />
Népszava, en de aan dezelfde krant verbonden journalist Béla Bacsó. Zij<br />
werden op 17 februari 1920 zonder proces vermoord. Van de leidende persoonlijkheden<br />
uit de tijd <strong>van</strong> de radenrepubliek, die in het land waren gebleven, werden er sommigen na<br />
een proces terechtgesteld. Dat <strong>over</strong>kwam Ottó Korvin en Jenő László.<br />
In sommige gevallen lieten ook stadsbesturen zich niet onbetuigd. Zo begon de gemeente<br />
Pécs Joodse gezinnen als ‘ongewenste elementen’ de stad uit te sturen. Pas na een protest<br />
<strong>van</strong> de president <strong>van</strong> de Joodse gemeente bij het ministerie <strong>van</strong> binnenlandse zaken kwam<br />
er een eind aan deze eigenmachtige ‘uitwijzingen’.<br />
Het Babarczy-commando hield pas in 1920 op te bestaan. Hotel Britannia werd op het<br />
eind <strong>van</strong> dat jaar na een maar liefst tweedaagse belegering door regeringstroepen<br />
151