Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije
Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije
Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
werkelijkheid <strong>van</strong> toen een duidelijk afgebakend collectief was geworden.<br />
Door het maatschappelijke kristallisatieproces, waarin de nieuwe sociale klassen vaste<br />
grenzen kregen, raakte het optimisme <strong>over</strong> de nu toch werkelijk aangebroken ‘nieuwe<br />
eeuw’ niet getemperd. Integendeel, de revolutionaire spanning steeg alleen maar. De<br />
voorstelling <strong>van</strong> wat er te verwachten was, werd tegelijk utopischer en vaster omlijnd,<br />
onaardser en rationeler. De Acht zagen zichzelf als vertegenwoordigers <strong>van</strong> deze<br />
revolutionaire beweging en zagen het als hun taak hun toekomstverwachting zo scherp<br />
mogelijk vorm te geven en om de maatschappelijke scheidslijnen zo helder mogelijk te<br />
maken. Schilderijen als de Lovasok a vízparton (Ruiters aan de waterkant) <strong>van</strong> Kernstok,<br />
de Hegyibeszéd (Bergrede) en de Vágyódás tiszta szerelemre (Verlangen naar zuivere<br />
liefde) <strong>van</strong> Bertalan Pór maakten de gespannen verwachting <strong>van</strong> de nieuwe wereld<br />
zichtbaar. Hoewel revolutionaire symboliek totaal ontbrak en de achtergrond eerder naar<br />
het Heilige Land leek te verwijzen, herkenden tijdgenoten die boodschap zonder al te veel<br />
moeite en begrepen ze onmiddellijk dat de centrale figuur in Pór’s Bergrede niet een<br />
etherische Heiland, maar een socialistische agitator was. Het was ook niet de voor veel<br />
toeschouwers onverwachte vorm, maar juist deze boodschap die het publiek zonder<br />
mankeren in tweeën deelde.<br />
De ernst op de gezichten <strong>van</strong> het gezin <strong>van</strong> Pór staat ook voor de ernst <strong>van</strong> deze<br />
‘denkende schilders’. Ze zagen het als hun taak om niet alleen een schilderij, maar ook<br />
een wereldbeschouwing en zelfs een nieuwe samenleving te schilderen. In het licht <strong>van</strong><br />
die enorme taken kon er amper een lachje af.<br />
De tentoonstelling <strong>van</strong> 1909 ontmoette natuurlijk het nodige onbegrip. “We geloven niet<br />
in groene haren, in mensen <strong>van</strong> chocola, we geloven niet in nog veel meer.” Maar al met<br />
al was het klimaat zo gunstig, dat al in 1910 doeken <strong>van</strong> de Acht in het kader <strong>van</strong> een<br />
officiele Hongaarse expositie in Berlijn werden getoond.<br />
Wat dat betreft was het misschien maar gelukkig dat minister-president István Tisza het<br />
in zijn hoofd haalde om de volgende tentoonstelling <strong>van</strong> de Acht begin 1911 binnen te<br />
lopen. Met een paar minuten stond hij weer buiten, tot in het diepst <strong>van</strong> zijn ziel beledigd<br />
door de nieuwe kunst en vast <strong>van</strong> plan om de jongelui eens flink de oren te wassen. Het<br />
artikeltje waarmee hij uiteindelijk op de proppen kwam en waarin hij en passant ook nog<br />
even de meester <strong>van</strong> het Hongaarse impressionisme, Pál Szinyei Merse, een veeg uit de<br />
pan gaf, was dé gelegenheid voor radicaal Boedapest om eigen opvattingen naar voren te<br />
brengen, nieuwe scheidslijnen te trekken tussen links en rechts en gemeenschappelijke<br />
fronten te vormen. Zo werd de tentoonstelling <strong>van</strong> de Acht ook de entourage voor een<br />
feestje met Endre Ady in de hoofdrol. De kunst <strong>van</strong> de Acht was in de kritiek wel<br />
omschreven als ‘schilderkunstig Adysme’. Met het feestje erkenden de schilders, dat ze<br />
zich met de dichter verwant voelden. De volgende gemeenschappelijke tentoonstelling,<br />
een paar maanden later in de officiele Nemzeti Szalon -het hoogtepunt in de loopbaan <strong>van</strong><br />
de groep- leidde, vlak na het rumoerige Tisza-debat, tot nieuwe opschudding. Mensen<br />
verschenen met gebalde vuisten voor het loket om hun geld terug te eisen. De<br />
belangrijkste steen des aanstoots <strong>van</strong> deze tentoonstelling werd Kernstok’s Lovasok a<br />
vízparton (Ruiters aan de waterkant), het doek dat het symbool zou blijven <strong>van</strong> deze<br />
stroming in de Hongaarse beeldende kunst. <strong>Een</strong> schilderij in de sfeer <strong>van</strong> Cézanne, lijkt<br />
het, maar er zit ook iets in <strong>van</strong> het hervonden paradijs. Kernstok wilde de nadruk leggen<br />
op de <strong>over</strong>eenkomsten tussen de figuren, op het collectief. Het schilderij heeft een<br />
onwerkelijke sfeer, iets visionairs, het laat iets zien wat er nog niet is: de nieuwe<br />
collectieve mens. November 1912 hingen de Acht nog eenmaal in de Nemzeti Szalon, nu<br />
zonder Kernstok en al met al nog maar vier man sterk. De uiteenvallende beweging had<br />
134