04.09.2013 Views

Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije

Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije

Een geschiedenis van Hongarije.pdf - Kees Bakker over Hongarije

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In 1926 beschouwde Bethlen de consolidatie als voltooid. Er was, zoals hij op een<br />

bijeenkomst op 16 november in de Boedapester komedie verklaarde, sprake <strong>van</strong> een<br />

“keerpunt”. De internationale erkenning en de stabiliteit <strong>van</strong> het regiem in eigen land<br />

waren voor Bethlen aanleiding om in de binnenlandse politiek enkele nieuwe stappen te<br />

zetten. Zo werd 1926 het jaar <strong>van</strong> een stille amnestie en keerden heel wat Hongaarse<br />

ballingen terug naar hun land. Onder hen waren sociaaldemocraten, maar ook mensen als<br />

de a<strong>van</strong>tgardist Lajos Kassák en de schrijver Gyula Illyés (1902-1983).<br />

Bethlen achtte nu ook het moment gekomen om de verhouding met delen <strong>van</strong> de Joodse<br />

bevolkingsgroep te normaliseren. Heel belangrijk was wat dat betreft de herziening <strong>van</strong><br />

de numerus-claususwet, hoewel daarbij onmiskenbaar <strong>over</strong>wegingen <strong>van</strong><br />

buitenlandspolitieke aard op de voorgrond stonden. <strong>Een</strong> andere belangrijke stap was de<br />

benoeming in het nieuwe hogerhuis in 1927 <strong>van</strong> twee rabbi’s. Zo kreeg de Joodse<br />

geloofsgemeenschap voor het eerst in de lands<strong>geschiedenis</strong> officiële vertegenwoordigers<br />

op het hoogste politieke niveau. In het hogerhuis kregen trouwens naast de rabbi’s nog<br />

zeven vooraanstaande personen <strong>van</strong> Joodse afkomst zitting. Van belang was verder, dat<br />

de door Bethlen zwaar gemanipuleerde verkiezingen <strong>van</strong> dat jaar ook nieuwe Joodse<br />

vertegenwoordigers in het lagerhuis brachten. Het aantal Joodse vertegenwoordigers<br />

kwam daar op zes.<br />

Natuurlijk hadden ook de communisten in ballingschap lucht gekregen <strong>van</strong> de<br />

verandering <strong>van</strong> klimaat. Door partijgenoten naar <strong>Hongarije</strong> te sturen probeerden zij af te<br />

dwingen, dat het regiem een communistische partij in de een of andere vorm zou<br />

tolereren. Met betrekking tot de communisten bleef Bethlen echter onverzoenlijk. In de<br />

zomer <strong>van</strong> 1925 liet hij tientallen communisten, onder wie de latere partijleider Mátyás<br />

Rákosi (1892-1971), oppakken. In het buitenland verblijvende Hongaarse communisten<br />

en sympathisanten zoals Mihály Károlyi gebruikten het in 1926 gehouden proces om aan<br />

te tonen hoe ondemocratisch het bewind <strong>van</strong> Bethlen was, maar ze bereikten er weinig<br />

mee. De beklaagden werden tot lange ge<strong>van</strong>genisstraffen veroordeeld. Ook een na dit<br />

proces door de communistische partij ondernomen poging om door middel <strong>van</strong> de<br />

oprichting <strong>van</strong> een Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij (MSzMP) een legale<br />

aanwezigheid te creëren werd in februari 1927 de kop ingedrukt. De hardhandigheid<br />

jegens de communisten leek een inleiding op de verbetering <strong>van</strong> de betrekkingen met de<br />

sociaal-democratie, die in 1929 vorm kreeg. Ernő Garami (1876-1935), de<br />

sociaaldemocratische leider, die na de val <strong>van</strong> de radenrepubliek in ballingschap was<br />

gegaan, mocht terugkeren. De sociaal-democratische partij kreeg in dat jaar bovendien<br />

opeens het recht om zonder instemming <strong>van</strong> de lokale autoriteiten partijafdelingen op te<br />

richten. De sociaal-democratische partij beloofde <strong>van</strong> haar kant nogeens, dat ze op het<br />

gebied <strong>van</strong> de buitenlandse politiek met Bethlen zou samenwerken.<br />

István Bethlen achtte bovendien het moment gekomen om de volksen weer onder zijn<br />

vleugels te verzamelen. Bethlen zorgde er persoonlijk voor, dat Gyula Gömbös bij de<br />

openbare verkiezingen in Abádszalók in 1926 zijn parlementszetel terugkreeg en in<br />

september 1928 haalde hij Gömbös als staatssecretaris naar het ministerie <strong>van</strong> oorlog. In<br />

ruil voor de benoeming hief Gömbös zijn Fajvédő Párt (rasbeschermingspartij) op. Toen<br />

bleek, dat Gömbös zich inderdaad loyaal gedroeg, werd hij beloond met de opneming in<br />

de heldenorde, een eer die hem jarenlang onthouden was. In het najaar <strong>van</strong> 1929 volgde<br />

daarop zijn benoeming tot minister <strong>van</strong> defensie.<br />

Bethlen dwong Gömbös ook om in het openbaar afstand te nemen <strong>van</strong> het antisemitisme.<br />

Zo verklaarde Gömbös in 1930 opeens de Hongaarse Joden als medestrijders voor de<br />

nationale gedachte te aanvaarden en riep hij katholieke, protestantse en Joodse Hongaren<br />

180

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!