g. Ol .... .... o Ü Ol "0
INSpmATIE DOOR BIJEN IN DE DROOM 63 allerm<strong>in</strong>st als een drogbeeld zag, en zo hij al niet elke <strong>droom</strong> als vol betekenis en betrouwbaar achtte, ze toch stellig niet alle on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> benam<strong>in</strong>g "drogbeeld" zou samenvatten. Niet aan ie<strong>de</strong>r is <strong>de</strong>ze moeilijkheid ontgaan; speciaal van Haer<strong>in</strong>gen merkt op: "De verwantschap met bedriegen is te handhaven, maar als oudste betekenis van *draugma- moet men aannemen iets als (angstaanjagen<strong>de</strong>) verschijn<strong>in</strong>g (vooral van gestorvenen)". Wij verwelkomen <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terpretatie, voortkomend uit een zuiver gevoel voor <strong>de</strong> draagkracht van het woord, zij het ook, dat zij langs an<strong>de</strong>re weg eenvoudiger te argumenteren valt. Een an<strong>de</strong>re etymologie ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> F. R. Schrö<strong>de</strong>r 1). Germ. drauma-, O.s. dróm en ags. dréam "leven, gejubel, zang" (dat blijkens Franck-van Wijk ook <strong>in</strong> mnl. als <strong>droom</strong> voorkomt <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> van "aards gewoel") zou teruggaan op een grondbetekenis "ecstase". Deze verklar<strong>in</strong>g heeft blijkbaar daar<strong>door</strong> we<strong>in</strong>ig bijval gevon<strong>de</strong>n, <strong>door</strong>dat men <strong>de</strong> semantische ontwikkel<strong>in</strong>g niet begreep. Toch was het Franck-van Wijk niet ontgaan, dat germ. drauma- verwant was met gr. {}eéOflat, "schreeuwen, rumoer maken", {}eóoç "rumoer" (zie boven p. 53); reeds daaruit had men kunnen opmaken, dat <strong>de</strong> betekenis "jubel, (krijgs)-zang" (<strong>de</strong>nk aan verwar<strong>de</strong> bijvalskreten van een leger) zich evengoed van <strong>de</strong> oorspronkelijke z<strong>in</strong> distantieert als gr. {}eijvoç "klaagzang" naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong>. Het is m.Î. niet twijfelachtig, dat <strong>droom</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad, gelijk van Haer<strong>in</strong>gen zag, iets te maken heeft met <strong>de</strong> verschijn<strong>in</strong>g van gestorvenen, maar het is afgeleid van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wortel dher-, die wij boven behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n, waarvan zovele woor<strong>de</strong>n zijn afgeleid die "bij" betekenen. Ons <strong>droom</strong> betekent oorspronkelijk "rumoer", speciaal "gezoem" van <strong>bijen</strong> 2). Ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze verklar<strong>in</strong>g zij hieraan toegevoegd, dat over nog een an<strong>de</strong>re omstre<strong>de</strong>n etymologie nu nieuw licht opgaat, nl. over ndl. drom. Terwijl Kl uge 3) nog uitg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gedachte, dat zowel drom als <strong>droom</strong> op draugma- terugg<strong>in</strong>gen en men o.s. drom "jubel" moest beschouwen als uitgegaan van <strong>de</strong> betekenis "schare", zou volgens Franck-van Wijk drom teruggaan op o.S. thrum "geweld"; drommen zou oorspronkelijk zijn "dr<strong>in</strong>gen" en drom dus "gedrang". Vergis ik mij niet, dan zijn bei<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n, zoals Kluge dacht, nauw verwant, maar is <strong>droom</strong> ,,(<strong>bijen</strong>)gezoem" 1) German.-roman. Monatsschr. 16,164. 2) Voor <strong>de</strong> woordvorm<strong>in</strong>g vgl.: <strong>droom</strong>, Vdhr-, gr. dhre-o-mai, germ. drauma-, ags. <strong>droom</strong>, eng. <strong>droom</strong>_ stroom, Vstr-, gr. s(t)re-o, germ. strauma-, ags. stroom, eng. stream. 3) K.Z. 26 (1883) 70. - Door <strong>de</strong> dikwijls aangegeven vertal<strong>in</strong>g "jubel, gejuich" late men zich - gelijk gezegd - niet mislei<strong>de</strong>n: even goed past het stempel "onbestemd rumoer" op <strong>de</strong> bijvalsbetuig<strong>in</strong>gen (plaU8U8 et clamores, Phaedr. 5,5,28) van een grote menigte (b.v. van soldaten na een toespraak van hun veldheer) als op <strong>de</strong> dhrènoi, monotone klaagzangen. 323