19.09.2013 Views

Eindrapport Lessen Uit Recente Arbeidsmigratie - Tweede Kamer

Eindrapport Lessen Uit Recente Arbeidsmigratie - Tweede Kamer

Eindrapport Lessen Uit Recente Arbeidsmigratie - Tweede Kamer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

51 <strong>Kamer</strong>stuk 32 680, nr. 8.<br />

52 Nicolaas, van Duin, Verschuren en Wobma<br />

(2011).<br />

In werkelijkheid is het permanente migratiesaldo uitgekomen op 12 000<br />

(zie deelonderzoek CPB en bijlage 3, figuur 1) en is het aantal seizoenswerkers<br />

in 2010 ruim 100 000.<br />

In het deelonderzoek van het CPB wordt de stijging in het permanente<br />

migratiesaldo voornamelijk verklaard vanuit de immigratie naar<br />

Nederland van Poolse werknemers die sinds 1 mei 2007 het recht van vrij<br />

werknemersverkeer genieten. Deze hoger dan verwachte instroom is<br />

volgens het CPB voor een groot deel toe te schrijven aan de beperkingen<br />

die Duitsland en Oostenrijk tot begin 2011 oplegden aan Poolse<br />

werknemers. Hierdoor bleven twee belangrijke arbeidsmarkten voor<br />

Poolse werknemers relatief gesloten, maar ging de Nederlandse arbeidsmarkt<br />

open.<br />

Volgens het CPB is de grote stijging van het aantal seizoenswerkers ten<br />

opzichte van de verwachting van 10 000 vooral te verklaren vanuit het feit<br />

dat er geen betrouwbare gegevens over beschikbaar zijn, er meetproblemen<br />

zijn en eveneens de invloed van de beperkingen die Duitsland en<br />

Oostenrijk tot begin 2011 oplegden aan Poolse werknemers. 51<br />

3.7 Het aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zal in<br />

elk geval op korte termijn (tot 2015) verder toenemen<br />

Binnen Europa is migratie op geaggregeerd niveau (wanneer Europa als<br />

één land wordt gezien) redelijk in te schatten, maar het is erg lastig om<br />

betrouwbare voorspellingen te doen per land. Prognoses over het te<br />

verwachten aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa in<br />

Nederland worden met name door het CBS gemaakt in het kader van de<br />

tweejaarlijkse bevolkingsprognose.<br />

Andere partijen gebruiken deze prognoses vervolgens om scenario’s te<br />

ontwikkelen, waarin verschillende beleidsvarianten worden doorgerekend.<br />

Om te komen tot een prognose gebruikt het CBS diverse veronderstellingen.<br />

Voor elke nieuwe prognose worden de veronderstellingen<br />

geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. De veronderstellingen worden<br />

besproken in een klankbordgroep van onafhankelijke externe deskundigen<br />

(het demografieplatform). Deze hebben bijvoorbeeld betrekking op het<br />

Nederlandse migratie- en asielbeleid, de aantrekkelijkheid van Nederland<br />

voor migranten, de al in Nederland aanwezige allochtone bevolking,<br />

netwerken, migratieontwikkelingen en -beleid in omliggende landen en<br />

ontwikkelingen in de herkomstlanden. Ook de economische conjunctuur<br />

en de situatie op de arbeidsmarkt in zowel het herkomst- als bestemmingsland<br />

hebben effect op de immigratie.<br />

Tegen bovengenoemde achtergrond komt het CBS tot de volgende<br />

migratieraming voor de E-26, zie figuur 3. 52 Van deze groep EU-26<br />

immigranten komt ongeveer veertig procent uit Midden- en Oost-Europa.<br />

Het betreft hier stroomcijfers, dus het aantal migranten dat in één jaar<br />

naar Nederland komt.<br />

<strong>Tweede</strong> <strong>Kamer</strong>, vergaderjaar 2011–2012, 32 680, nr. 4 42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!