10.07.2015 Views

Conceptrichtlijn colorectaal carcinoom 2013 - Oncoline

Conceptrichtlijn colorectaal carcinoom 2013 - Oncoline

Conceptrichtlijn colorectaal carcinoom 2013 - Oncoline

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

474210 NAZORG EN NACONTROLE4743 10.1 Follow-up474447454746474747484749475047514752475347544755475647574758475947604761476247634764476547664767476847694770477147724773477447754776477747784779478047814782478347844785478647874788478947904791Niet gemetastaseerd <strong>colorectaal</strong> <strong>carcinoom</strong>De follow-up, na een in opzet curatieve resectie, heeft als doel om lokale recidieven of metastasen ineen vroeg stadium op te sporen en metachrone neoplasmata (liefst nog in een pre-maligne stadiumals adenoom) op te sporen en te detecteren. De gedachte hierachter is dat vroege opsporing in eenasymptomatisch stadium tot betere behandelingsresultaten (chirurgie, ablatietechnieken en/ofchemotherapie) leidt, dan detectie als gevolg van opgetreden symptomen.Daarnaast kan tijdens follow-up visites worden ingegaan op hoe de behandeling is ervaren, opeventuele klachten en symptomen en op vragen die leven bij de patiënt.In de praktijk worden verschillende follow-up schema's gehanteerd. Onduidelijk is wat de effecten vandeze schema's zijn op de overleving en kwaliteit van leven. Er is behoefte aan meer inzicht in dezeeffecten en aan meer inzicht in de kosteneffectiviteit.In de literatuur wordt het effect van follow-up meestal bepaald op basis van de 5-jaarsoverleving,waarbij intensieve schema's met frequente controle en uitgebreide diagnostiek zijn vergeleken metminder intensieve schema's. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen patiënten zondermetastasen op afstand en patiënten met metastasen (stadium IV, TxNxM1). In deze laatstgenoemdegroep is het M1-stadium al dan niet met curatieve intentie behandeld. In deze richtlijn zullen we debovengenoemde aspecten alleen beantwoorden voor de groep patiënten zonder metastasen opafstand.Voor de groep pattiënten met afstandsmetastasen die met curatieve intentie behandeld zijn, wordtnaar het desbetreffende hoofdstuk verwezen [link]. Ook bij erfelijk <strong>colorectaal</strong> <strong>carcinoom</strong> dient eenander follow-up schema te worden gehanteerd (zie Richtlijn erfelijke darmkanker), evenals bijrectum<strong>carcinoom</strong> patienten die rectumsparend behandeld zijn (zie hoofdstuk rectumsparendebehandeling) en colon<strong>carcinoom</strong> patienten die endoscopische poliepectomie van een maligne poliepondergingen (zie hoofdstuk T1 colon<strong>carcinoom</strong>).Vroege opsporing van metastasen van de gereseceerde tumor heeft alleen zin indien de algemeneconditie van de patiënt het toelaat om aan die opsporing therapeutische consequenties te verbinden.Hieraan gerelateerd is de vraag in hoeverre vroege behandeling bij patiënten met een niet-curabelrecidief of metastasen in een asymptomatische fase, de overleving en/of kwaliteit van leven verbetertten opzichte van uitgestelde behandeling in afwachting van symptomen. Dit wordt behandeld in hethoofdstuk Palliatieve systemische therapie.De effecten van intensieve follow-up ten opzichte van reguliere of minimale follow-up op deoverleving zijn beschreven in twee meta-analyses [Jeffery 2007; Tjandra 2007]. In de Cochranereview werden 8 RCT’s geïncludeerd [Jeffert 2007]. Meta-analyse van 6 trials voor 5-jaars totaleoverleving liet een significant betere overleving zien met intensieve follow-up (OR 0,73; 0,59-0,91).Geen significant verschil werd gevonden voor het aantal recidieven (OR 0,91; 0,71-1,10) en ziektespecifiekeoverleving (OR 0,92; 0,64-1,31 op basis van 2 studies). Bij vergelijkingen tussen wel ofgeen ziekenhuis bezoek (2 studies), dan wel meer of minder ziekenhuisbezoeken (2 studies) werdengeen significante verschillen gevonden. Op basis van 5 studies werd wel een significant hogere totaleoverleving gevonden voor meer onderzoeken in vergelijking tot minder onderzoeken (OR 0,64; 0,49-0,85) zonder een verschil in aantal recidieven. Voor wel of geen CEA werd in 1 studie geensignificante verschillen gevonden voor overleving of recidief, maar wel voor beeldvorming van delever dat op basis van 6 studies geassocieerd was met een betere overleving (OR 0,64; 0,49-0,85).Het percentage recidieven of metastasen was in beide groepen ongeveer gelijk (33% vs. 35%)[Cochrane 2007]. Wel was de tijd waarop deze ontdekt werden bij de intensieve follow-up gemiddeldRichtlijn Colorectaal <strong>carcinoom</strong> en Colorectale levermetastasen <strong>2013</strong> - CONCEPT 119

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!