ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT
ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT
ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
? Draai de vaan in de wind<br />
? Koppel de vaan aan het hulproer<br />
? Stel de koers bij met het hoofdroer.<br />
De nadelen van hulproersystemen<br />
Niemand heeft ooit op de kade het fraaie uiterlijk van zijn hulproersysteem staan te<br />
bejubelen. Dit soort systemen zijn groot en zwaar en het uiteinde van een boot – zeker van een<br />
kleine – is niet de ideale plaats om zo’n 30 tot 45 kg. aan extra gewicht te monteren.<br />
De beperkte stuurkracht die je zonder servo-ondersteuning uit dit type systeem kunt halen is<br />
in de praktijk onvoldoende om grotere scheepslengten effectief te kunnen sturen (zie boven).<br />
Als het hulproer niet in gebruik is, wordt het in het algemeen midscheeps vastgezet. Maar<br />
hier beperkt het de manoeuvreerbaarheid van de boot en maakt het de draaicirkel groter.<br />
Vreemd genoeg is dit nadeel voor sommigen een voordeel: het extra nat oppervlak achter het<br />
hoofdroer maakt boten met een lange kiel bij het achteruitvaren gevoeliger op het roer, omdat<br />
het de schroefwerking die de boot zijdelings uit de koers brengt, voor een deel compenseert.<br />
De grote windvaan maakt een hulproersysteem op kits- en yawlgetuigde boten moeilijk<br />
toepasbaar.<br />
De installatie<br />
Een hulproersysteem kan in het midden van de spiegel worden gezet of uit het midden,<br />
bijvoorbeeld om ruimte te laten voor een zwemtrap. Zoals de Vikingen heel lang geleden al<br />
hebben ontdekt heeft plaatsing van het roer uit het midden maar heel weinig effect op de<br />
stuurprestatie. Het roer van hun vikingschepen zat altijd aan stuurboord en de roerganger stond<br />
met zijn rug naar bakboord te sturen.<br />
In bepaalde zeeomstandigheden komen er aanzienlijke dwarskrachten op het hulproer, dus<br />
moet de bevestiging op de spiegel sterk en degelijk zijn. Bij traditionele overhangende spiegels<br />
moet het systeem onderaan van een V-vormige steun zijn voorzien. Bij een moderne positieve<br />
spiegel is een flens onder een hoek aan de onderkant voldoende.<br />
Het hulproer moet tenminste 20 tot 30 cm. achter het hoofdroer zitten (dit kan op moderne<br />
boten met een open spiegel, waarbij het roer ver naar achteren is geplaatst, een probleem zijn).<br />
Als deze afstand korter is, hangt het hulproer in de turbulentie van het hoofdroer, waardoor het<br />
aan kracht inboet en waardoor de efficiëntie van het systeem te lijden heeft.<br />
Plaatsing uit het<br />
midden naast een<br />
zwemtrap. Op<br />
Vikingschepen was het<br />
roer ook uit het midden<br />
geplaatst.<br />
Plaatsing uit het midden bij boten met een aangehangen roer is alleen praktisch uitvoerbaar<br />
als de dwarsscheepse afstand tussen hoofdroer en hulproer tenminste 30 centimeter bedraagt.<br />
51