27.09.2013 Views

ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT

ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT

ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Laten we eens kijken hoe een ervaren roerganger stuurt. Hij of zij weet dat er voor een<br />

koerscorrectie maar kleine roerbewegingen nodig zijn, en zal nooit met grote of krachtige<br />

bewegingen de helmstok hanteren. Plotselinge radicale roerbewegingen bemoeilijken de juiste<br />

inschatting van de eigenlijke koers van de boot en leiden daarom tot oversturing.<br />

Bekijk ook eens het blad van een klapschroef (b.v. Max Prop), die in de vaanstand neutraal<br />

in het zog van de kiel staat. Als hij een mechanische impuls krijgt, begint hij eindeloos om de<br />

roeras te tollen en stopt daarmee pas als hij weer in de vaanstand wordt gezet. In deze<br />

vergelijking vertegenwoordigt het blad van de schroef het pendulumroer, de schroefas de as<br />

van het pendulumroer en de windvaan geeft de mechanische impuls.<br />

Als de stuurimpuls van de windvaan rechtstreeks en zonder enige vorm van remming op het<br />

pendulumroer zou worden overgebracht, zou dit te ver uitzwaaien en waarschijnlijk zelfs uit<br />

het water komen, totdat de wind een tegengestelde stuurimpuls zou geven. Bij een dergelijke<br />

grote bewegingsvrijheid zouden er extreem lange lijnen nodig zijn om de correctie op het<br />

hoofdroer over te brengen en zou het roer een te grote uitslag krijgen en gaan oversturen. De<br />

gierdemping bij een servo-pendulumsysteem bestaat in feite uit een beperking van de<br />

dwarsscheepse uitslag van de pendulumarm. Dit kan met een uitgebalanceerd systeem van een<br />

gedempte windvaan in combinatie met een conische tandwieloverbrenging<br />

(kegelwielkoppeling) in de verhouding 2:1. Er is ook nog een tweede, meer kritische reden om<br />

de uitslag van de pendulumarm te beperken: de maximale hellingshoek van een zeiljacht ligt<br />

rond 30°, dus de maximaal mogelijke roeruitslag moet niet meer dan 28° zijn om te garanderen<br />

dat het gezamenlijke effect van de helling en een grote roerbeweging hem niet aan de loefkant<br />

uit het water laat komen. Het is duidelijk dat als je een servo-pendulumsysteem uit het midden<br />

zou plaatsen, dit probleem nog zou worden versterkt, waardoor de nuttige werkhoek nog verder<br />

zou worden ingeperkt. Dit is natuurlijk niet aan te raden (zie fig. 5.16). De meeste<br />

koerscorrecties houden een beweging van het pendulumroer naar loef in; deze beweging<br />

dwingt het hoofdroer naar lij – afvallen – hetgeen de meest gevraagde koerscorrectie is.<br />

Door de stuurimpuls van de vaan zwaait de pendulumarm met maximaal 28° naar buiten.<br />

Iedere keer als de windvaan het pendulumroer laat draaien, wordt de pendulumarm naar één<br />

kant gedwongen, waarbij tegelijk het roer weer parallel aan de lengteas van het schip wordt<br />

gedraaid. Door deze opstelling hoeft de beweging van de stuurlijn maar maximaal 25<br />

centimeter te zijn, en wordt bovendien oversturing effectief voorkomen.<br />

Tegenwoordig zijn de beste servo-pendulumsystemen uitgerust met een horizontale vaan<br />

waarvan de as 20° helt (zie hoofdstuk 4), en een overbrenging via een set conische tandwielen<br />

in de verhouding 2:1. Aries, Monitor, PACIFIC en Fleming gebruiken in dit opzicht identieke<br />

constructies.<br />

Een servo-pendulumsysteem met een conische tandwieloverbrenging zorgt voor perfect<br />

sturen en levert altijd precies de kracht die nodig is om de boot weer op koers te brengen. Als<br />

de zeiltrim wordt veronachtzaamd, genereert het systeem automatisch meer kracht op het<br />

hoofdroer, dat grotere bewegingen gaat maken.<br />

60

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!