ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT
ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT
ZELFSTURING ONDER ZEIL - WINDPILOT
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Toepassing<br />
Dubbelroersystemen worden hoofdzakelijk door oceaanzeilers gebruikt, aangezien hun<br />
uitmuntende stuurkwaliteiten hier bij uitstek uitkomen. Ze zijn ook bijzonder geschikt voor<br />
ontwerpen met een middenkuip die bij jachtbouwers als Hallberg Rassy, Oyster, Westerly,<br />
Moody, Najad, Malö, Camper&Nicholson en Amel in toenemende mate favoriet zijn. Het<br />
huproer is in zeker opzicht een handicap bij het manoeuvreren in de haven, waardoor dit type<br />
vaan minder aantrekkelijk is voor weekeind en vakantiezeilers.<br />
Een typisch toerjacht met middenkuip, een Deense Motiva 41, tijdens<br />
een wereldomzeiling.<br />
Voor een kleine bemanning tijdens een lange reis kan een stuurvaan nooit te goed presteren.<br />
Slechte sturing, door welke oorzaak dan ook (slecht gekozen systeem, overbrengingsproblemen<br />
bij een servo-pendulumsysteem) komt altijd aan het licht in moeilijke wind- en<br />
zeeomstandigheden, als met de hand sturen het minst aantrekkelijk is. Een dubbelroersysteem<br />
is vanuit oogpunt van stuurkracht en prestatie het allerbeste. Het combineert de voordelen van<br />
hulproersystemen en servo-pendulumsystemen (zonder de daarmee gepaard gaande<br />
overbrengingsproblemen): tussen het pendulumroer en zijn hulproer bestaat een rechtstreekse<br />
koppeling en dankzij de plaatsing helemaal achterop de boot voert het hulproer, dat door het<br />
hoofdroer van alle basisstuurfuncties is ontlast, de koerscorrecties met een maximale hefboom<br />
uit. Van tijd tot tijd duikt er een theorie op die suggereert dat een pendulumroer beter via het<br />
hoofdroer kan sturen omdat dit een groter oppervlak heeft dan een hulproer. Dit verraadt een<br />
slecht begrip van de interactie tussen de besturingselementen. Het hoofdroer is ontworpen om<br />
onder alle omstandigheden te kunnen sturen. Echter, de voor koerscorrecties nodige roerhoeken<br />
zijn altijd maar klein. De relatief korte doorloop van de lijnen en de altijd optredende verliezen<br />
bij de overbrenging (loefgierigheid, rek, speling, wielbesturing met overbrenging naar het<br />
roerkwadrant, de wrijving in de lagering van het hoofdroer) vormen hoe dan ook een beperking<br />
van de mate waarin het pendulumroer het hoofdroer kan bewegen.<br />
90