08.09.2014 Views

Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV

Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV

Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

8.1.1. <strong>Veilig</strong>heid gaat altijd voor<br />

Behalve verschillende reglementen en wetsartikelen<br />

voor vele specifieke gevallen bevat de Wegenverkeerswet<br />

ook generieke wetgeving.<br />

In deze generieke wetgeving zijn drie grondbeginselen<br />

vervat: veiligheid, vlotheid (of doorstroming) en vertrouwen<br />

(Simmelink, 1999). Van deze beginselen geeft het<br />

vlotheidsbeginsel bestaansrecht aan de huidige regelgeving<br />

omdat de toename van de mobiliteit een toenemende<br />

ordening van het verkeerssysteem vraagt<br />

(waarbij binnen de wetgeving overigens onduidelijk blijft<br />

wat precies onder dit verkeerssysteem wordt verstaan).<br />

Het vertrouwensbeginsel vormt voorts de basis van het<br />

functioneren van het sociale systeem achter het verkeer.<br />

Mensen moeten er immers op kunnen vertrouwen<br />

dat verwachtingen over gedrag van anderen worden<br />

waargemaakt. Dit dient zowel het vlotheidsbeginsel<br />

alsook het veiligheidsbeginsel. Het veiligheidsbeginsel<br />

vormt het normatieve aspect van de regelgeving en<br />

gaat boven de andere beginselen.<br />

Het veiligheidsbeginsel is vervat in artikel 5 van de<br />

WVW 1994 waarin het verkeersdeelnemers wordt verboden<br />

" …zich zodanig te gedragen dat gevaar op de<br />

weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of<br />

dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden<br />

gehinderd." Deze wet vereist van verkeersdeelnemers<br />

dat zij afzonderlijke regels overtreden indien daarmee<br />

in die specifieke situatie de veiligheid gediend is.<br />

Voorts ontslaan de rechten gebaseerd op het vlotheids-<br />

en vertrouwensbeginsel de verkeersdeelnemers<br />

niet van de plicht om te allen tijden alert te zijn op fouten<br />

van anderen en zo nodig een ongeval af te wenden.<br />

Slechts wanneer dit niet redelijkerwijs binnen de mogelijkheden<br />

van de verkeersdeelnemer ligt, kan hij zich<br />

beroepen op de andere twee grondbeginselen.<br />

Structurering van de regelgeving<br />

De regelgeving die betrekking heeft op de verkeersveiligheid<br />

kan als volgt functioneel worden onderverdeeld<br />

(zie ook Afbeelding 8.1):<br />

- Algemene spelregels van het wegverkeer (RVV 1990).<br />

Deze betreffen specifieke afspraken over de locaties<br />

waar verkeersdeelnemers zich kunnen verplaatsen en<br />

de plaats op de weg die zij daarbij zo veel mogelijk<br />

dienen aan te houden, bepalingen ten aanzien van<br />

voorrangverlening, stoppen voor rood licht, snelheden<br />

waaraan men zich dient te houden, beveiligingsmiddelen<br />

die men verplicht is te dragen enzovoort.<br />

Deze specifieke regelgeving wordt <strong>met</strong> coderingen<br />

(bijvoorbeeld rood licht, haaientanden, doorgetrokken<br />

of gestippelde lijnen, bebording) aan de weggebruiker<br />

duidelijk gemaakt en staan ook in het RVV 1990 vermeld.<br />

De regels vormen daarnaast ook een basis<br />

voor intermediairen van het verkeerssysteem (zoals<br />

wegbeheerders) die moeten zorgen dat het verkeerssysteem<br />

conform deze algemene regels wordt aangelegd<br />

(WVW 1994 en nader uitgewerkt in de BABW<br />

die voorziet in de regelgeving ten aanzien van plaatsing<br />

van verkeerstekens).<br />

- Regels ten aanzien van de kwaliteit van het verkeerssysteem<br />

in al zijn facetten. Hierbij valt te denken aan<br />

regelgeving voor de vormgeving van de infrastructuur<br />

(alleen verkeerstekens komen in de WVW en BABW<br />

voor; de vormgeving van de infrastructuur zelf is<br />

vervat in diverse aanbevelingen, handboeken en<br />

richtlijnen opgesteld door CROW), eisen waar voertuigen<br />

(WVW 1994 en Voertuigreglement) en rijopleiding<br />

(WVW 1994, Reglement Rijbewijzen en Wet<br />

Rijonderricht Motorrijtuigen 1993) aan moeten voldoen<br />

en dergelijke. Deze elementen van het verkeerssysteem<br />

zijn vooral voorwaardenscheppend voor een<br />

veilig wegverkeer en bepalen indirect het gedrag op<br />

de weg (zie ook Hoofdstuk 16). Regelgeving hiervoor<br />

is dan ook vooral bedoeld om de kans op latente fouten<br />

in het systeem te verkleinen (zie Hoofdstuk 1).<br />

- Regelgeving ten aanzien van risicofactoren van weggebruikers.<br />

Hierbij valt te denken aan regelgeving over<br />

het gebruik van alcohol en drugs (WVW 1994), rijrusttijden<br />

binnen het beroepsvervoer (Arbeidstijdenbesluit<br />

vervoer), toelating op de weg op basis van voldoende<br />

rijvaardigheid (WVW 1994 en Reglement<br />

Rijbewijzen). Deze regelgeving heeft betrekking op<br />

het toegestane gedrag of toestand van de weggebruiker.<br />

Zoals reeds gezegd geldt artikel 5 uit de WVW 1990 te<br />

allen tijde als overkoepelend kapstokartikel voor het<br />

gedrag van weggebruikers.<br />

8.1.2. Van bewuste tot onbewuste regelnaleving<br />

en -overtreding<br />

Regelgeving als basis voor verkeersveiligheid (en duurzame<br />

veiligheid) kan alleen de kans op een ongeval<br />

beperken indien mensen zich eraan houden.<br />

Regelgeving kan dus op zichzelf niet verhinderen dat<br />

deze grenzen al dan niet bewust overschreden worden<br />

en daarmee de kans op een ongeval vergroot wordt.<br />

Op zichzelf staand is regelgeving dus niet duurzaam<br />

veilig te noemen, daar zijn hulpmiddelen voor noodzakelijk.<br />

Om te beginnen moeten regels kenbaar worden<br />

gemaakt aan de groep(en) waarvoor ze bedoeld zijn (de<br />

weggebruiker of de intermediair). Dit kan door middel<br />

van educatie, voorlichting, documentatie en ver-<br />

142 UITWERKING VISIE: MAATREGELEN

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!