Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ook het milieu is gebaat <strong>met</strong> snelheidsbeheersing<br />
"Het milieu is gebaat <strong>met</strong> lage snelheden en rustig<br />
rijgedrag. De duidelijkste relatie is die tussen snelheid,<br />
brandstofgebruik en kooldioxide-uitstoot.<br />
Kooldioxide (CO2) is een direct restproduct van de<br />
verbranding van benzine, diesel en LPG en draagt<br />
bij aan het versterkte broeikaseffect. Een automobilist<br />
kan liters brandstof besparen als hij of zij zich<br />
houdt aan de snelheidslimieten en zich een rustige<br />
rijstijl aanmeet: oftewel goed anticipeert waardoor<br />
stoppen en optrekken rustig gebeurt en er een vrij<br />
homogeen snelheidsprofiel ontstaat. De uitstoot<br />
van CO2 in gram per kilo<strong>met</strong>er tussen een extreem<br />
‘stop-and-go’-ritprofiel (zeer zware congestie) en<br />
een ritprofiel ‘gewoon fileverkeer’ (40-75 km/uur)<br />
kan bijvoorbeeld de helft uitmaken (TNO, 2001).<br />
Auto’s die boven de 120 km/uur rijden op de snelweg<br />
kunnen 20-30% meer CO2 per gereden kilo<strong>met</strong>er<br />
uitstoten ten opzichte van auto’s die keurig<br />
op of onder de snelheidslimiet van 120 km/uur rijden.<br />
De relatie tussen snelheid en uitstoot van<br />
luchtverontreinigende stoffen is wat minder eenduidig.<br />
Maar TNO (2004) concludeert wel dat in<br />
het algemeen de emissies van stikstofoxiden (NOx)<br />
en fijn stof (PM10) – de stoffen waar momenteel<br />
zoveel om te doen is omdat ze zorgen voor slechte<br />
luchtkwaliteit rond wegen – afnemen bij zowel<br />
een streng snelheidsregime als een dalende snelheidslimiet.<br />
Bij snelheden van meer dan 50 km/uur<br />
overheerst het banden-wegdekcontact-geluid het<br />
motorgeluid. Daarom kunnen snelheidsmaatregelen<br />
op wegvakken waar harder dan 50 km/uur<br />
mag worden gereden postieve effecten hebben op<br />
de geluidbelasting van verkeer."<br />
drs. Jan Anne Annema,<br />
Milieu en Natuur Planbureau MNP<br />
Kader 9.2.<br />
limiet zal houden. Voor de resterende groep zal<br />
(geloofwaardige) handhaving van belang blijven. Wat<br />
zou er volgens deze verkenning moeten gebeuren?<br />
9.3.1. Ten eerste: vaststellen van veilige<br />
snelheden en veilige limieten<br />
Allereerst gaat het erom vast te stellen wat een veilige<br />
rijsnelheid is, zodat daar de limieten op afgesteld<br />
kunnen worden. Of een snelheid veilig is, hangt in<br />
eerste instantie af van de hoeveelheid en het type<br />
potentiële conflicten. Binnen <strong>Duurzaam</strong> <strong>Veilig</strong> heeft dit<br />
onder andere geleid tot de eis dat daar waar gemotoriseerd<br />
verkeer zich mengt <strong>met</strong> het kwetsbare langzaam<br />
verkeer, de snelheden van het gemotoriseerde<br />
verkeer omlaag moeten. Deze eis heeft vooral te<br />
maken <strong>met</strong> de grote verschillen in massa tussen<br />
genoemde vervoersgroepen, waardoor een hogere<br />
botssnelheid al snel fatale gevolgen heeft voor de<br />
'lichtere' partij. Om deze zelfde reden zou bij het<br />
vaststellen van een veilige snelheid bijvoorbeeld ook<br />
rekening gehouden moeten worden <strong>met</strong> het aandeel<br />
vrachtverkeer op een weg. Vooral op 50- en 80-<br />
km/uur-wegen zijn hierin grote verschillen.<br />
In verschillende hoofdstukken (bijvoorbeeld Hoofdstuk 1<br />
en Hoofdstuk 5) wordt onderstreept hoe belangrijk het is<br />
om maximale botssnelheden vast te stellen. Daarnaast<br />
bepaalt ook de complexiteit van de situatie welke snelheid<br />
als veilig kan worden betiteld. De veilige limiet moet<br />
dus gebaseerd zijn op wat de veilige snelheid is, en deze<br />
moet weer gebaseerd zijn op (1) kennis over de relatie<br />
tussen snelheid en ongevalskans op een bepaald type<br />
weg en in bepaalde omstandigheden, en (2) de biomechanische<br />
wetmatigheden rondom vrijkomende botsenergie<br />
in combinatie <strong>met</strong> de letseltolerantie van de<br />
verschillende weggebruikers. Ook kennis over milieueffecten<br />
kan (mede) bepalend zijn voor het vaststellen van<br />
de limiet. De mate van onveiligheid (en milieubelasting)<br />
die nog acceptabel is, en daarmee de hoogte van de<br />
limieten, blijft echter een politieke beslissing, maar deze<br />
moet wel gebaseerd zijn op dit soort inhoudelijke kennis.<br />
9.3.2. Ten tweede: geloofwaardige limieten<br />
Vervolgens is het van belang dat de veilige limieten ook<br />
geloofwaardig zijn. Met een geloofwaardige limiet<br />
wordt bedoeld dat automobilisten de limiet als logisch<br />
zien in de desbetreffende omstandigheden; dat de<br />
limiet past bij het beeld dat de weg oproept. In de uitvoeringsvoorschriften<br />
van het BABW (Besluit<br />
Administratieve Bepalingen inzake Wegverkeer) staat<br />
dit al expliciet vermeld in paragraaf 2.4, artikel 1. Toch<br />
kent iedereen wel voorbeelden van situaties waarin dit<br />
niet of onvoldoende het geval is. Zo is een (ring)weg<br />
binnen de bebouwde kom <strong>met</strong> gescheiden rijbanen,<br />
ongelijkvloerse kruisingen en gesloten voor langzaam<br />
verkeer niet te vergelijken <strong>met</strong> een traverse door een<br />
dorp, <strong>met</strong> winkels of woningen aan beide kanten en<br />
niet meer dan een fietsstrook. Beide typen wegen hebben<br />
nu vaak een limiet van 50 km/uur. In het eerste<br />
geval lijkt een hogere limiet voor de hand te liggen en in<br />
het tweede geval een lagere; in beide gevallen zijn de<br />
huidige limieten voor veel automobilisten ongeloofwaardig.<br />
Een ander voorbeeld dat het idee van onge-<br />
158 UITWERKING VISIE: SPECIALE ONDERWERPEN