Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
komgrens. Voor de wegbeheerder kan dit onderscheid<br />
wel duidelijk zijn, maar voor de gemiddelde weggebruiker<br />
lang niet altijd, zeker als de omgeving tegenstrijdige<br />
informatie geeft (bijvoorbeeld een weg in landelijk<br />
gebied binnen, of een weg <strong>met</strong> veel aanliggende<br />
bebouwing buiten de bebouwde kom (Brouwer et al.,<br />
2000). Eerder is dit onderscheid ook problematisch<br />
geweest bij wel of geen voorrang voor fietsers op<br />
rotondes, afhankelijk van de ligging van de rotonde<br />
binnen of buiten de bebouwde kom. Een oplossing<br />
werd daar gevonden door expliciet <strong>met</strong> haaientanden<br />
aan te geven wie er voorrang heeft; dat blijkt eenduidige<br />
informatie te zijn voor zowel fietsers als automobilisten<br />
(Brouwer & Brouwer, 2001). Impliciete gedragsregels<br />
of verboden (bijvoorbeeld niet parkeren in de berm<br />
buiten de bebouwde kom op een voorrangsweg) worden<br />
heel slecht begrepen. In dezelfde categorie valt het<br />
plaatsnaambord als aanduiding voor 'binnen de<br />
bebouwde kom' zonder verdere snelheidsaanduiding.<br />
In een duurzaam veilig wegverkeer kan de verkeersdeelnemer<br />
zien wat de gedragsregels en verboden zijn,<br />
hij moet deze zich niet hoeven herinneren of niet hoeven<br />
afleiden uit andere wegkenmerken. Een bord 50 (of<br />
de kom verlatend, bijvoorbeeld 80) werkt directer. Dus:<br />
het limietbord onder het plaatsnaambord moet weer<br />
overal terug!<br />
4.4.3. Herkenbaarheid en voorspelbaarheid<br />
Voor een duurzaam veilig wegverkeerssysteem is het<br />
van belang om uit te gaan van een beperkt aantal wegcategorieën<br />
waarbinnen de wegen maximaal homogeen<br />
zijn in functie en gebruik, en waartussen een<br />
maximaal onderscheid bestaat. Een goede herkenbaarheid<br />
is een noodzakelijke, maar nog geen voldoende<br />
voorwaarde om veilig gedrag te bewerkstelligen,<br />
omdat weggebruikers het gewenste gedrag ook moeten<br />
kunnen en willen uitvoeren. Per wegcategorie moet<br />
duidelijk zijn welke maximale snelheid geldt, welke<br />
typen kruispunten er toegelaten zijn, wat voor routeinformatie<br />
voorhanden is en welke andere weggebruikers<br />
men er kan tegenkomen. Altijd moeten verkeerssituaties<br />
aansluiten bij de verwachtingen die de weggebruiker<br />
heeft over functie en gebruik van die categorie.<br />
Binnen een bepaalde wegcategorie moet het weg- en<br />
verkeersbeeld dan ook zo veel mogelijk uniform zijn,<br />
of homogeen zijn vormgegeven, zonder dat dit hoeft<br />
te betekenen dat het er binnen een categorie overal<br />
precies hetzelfde uit moet zien (zie bijvoorbeeld Aarts et<br />
al., in voorbereiding). Vanuit de weggebruiker geredeneerd<br />
is een behoorlijke mate van uniformiteit<br />
gewenst. Ondergeschikt daaraan is de wens van<br />
wegbeheerders om, om welke reden dan ook, maatwerk<br />
te willen leveren. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen<br />
wanneer voldaan wordt aan een 'behoorlijke<br />
mate van uniformiteit'.<br />
De verwachting die de weggebruiker heeft of ontwikkelt<br />
voor een bepaalde wegcategorie, betreft zowel de<br />
vormgeving van de infrastructuur als het beoogde<br />
gebruik ervan door hemzelf en andere weggebruikers.<br />
Voorspelbaar gebruik betekent bijvoorbeeld ook dat er<br />
op een weg <strong>met</strong> gescheiden fietsvoorzieningen geen<br />
fietsers op de rijbaan worden verwacht. Onverwachte<br />
verkeerssituaties vergen simpelweg meer tijd van de<br />
weggebruiker om deze te detecteren, waar te nemen,<br />
te interpreteren, te beoordelen en om een juist gedrag<br />
of reactie te vertonen. Dit betekent ook dat overgangen<br />
van de ene categorie weg naar een andere de nodige<br />
zorgvuldigheid en tijd vereisen om de weggebruiker zijn<br />
gedrag te laten aanpassen (zie ook Hoofdstuk 1).<br />
In de Richtlijn essentiële herkenbaarheidskenmerken<br />
(CROW, 2004c) wordt voornamelijk ingegaan op de<br />
kenmerken voor de wegvakken. Voorrangsregelingen<br />
komen voor op stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen,<br />
maar niet op erftoegangswegen onderling. Een<br />
vraag die opkomt is hoe op een eenduidige manier de<br />
juiste verwachting van de weggebruiker kan worden<br />
gewekt bij overgangen van de ene categorie weg naar<br />
de andere. In de nadere uitwerkingen van deze richtlijn<br />
zal er meer aandacht gegeven moeten worden aan verwachtingen<br />
van weggebruikers ten aanzien van kruispunten.<br />
Op kruispunten is de rijtaak ook het meest<br />
complex. Verwachtingen hebben een langetermijncomponent,<br />
maar ook een kortetermijncomponent.<br />
Recente ervaringen <strong>met</strong> een bepaald type kruispunt op<br />
een net afgelegd traject binnen een type weg vormen<br />
mede de verwachtingen voor het volgende kruispunt.<br />
Aangezien kruisingen bijna altijd ook de overgang tussen<br />
wegcategorieën zullen vormen, verdienen deze<br />
extra aandacht. De weggebruiker moet zich er immers<br />
van bewust worden dat er een ander regime geldt <strong>met</strong><br />
andere verwachtingen. Op wegen <strong>met</strong> gescheiden<br />
fietsvoorzieningen ontmoeten fietsers en het snelverkeer<br />
elkaar vaak weer op de kruispunten; een<br />
verschuiving van conflicten (en dus ongevallen) tussen<br />
snelverkeer en fietsers van wegvakken naar kruispunten<br />
lijkt daarmee voor de hand te liggen.<br />
4.4.4. Vergevingsgezindheid<br />
Het uitgangspunt van 'de mens de maat der dingen' is<br />
dat weggebruikers fouten maken en dat de omgeving<br />
zodanig vergevingsgezind zou moeten zijn dat weggebruikers<br />
van die fouten geen ernstige gevolgen onder-<br />
94 UITWERKING VISIE: MAATREGELEN