Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
eizigerskilo<strong>met</strong>ers ligt voor de oudste fietsers 5 keer zo<br />
hoog als gemiddeld.<br />
Een belangrijke oorzaak voor het hoge overlijdensrisico<br />
van oudere fietsers en voetgangers is de lichamelijke<br />
kwetsbaarheid van ouderen. <strong>Door</strong>dat hun botten brozer<br />
zijn en hun zachte weefsels minder elastisch, hebben<br />
zij een grotere kans op ernstig letsel dan jongeren, ook<br />
als de botsing even zwaar is.<br />
Daarnaast hebben ouderen ook een hoger overlijdensrisico<br />
doordat de motorische functies <strong>met</strong> toenemende<br />
leeftijd achteruit gaan. In grote lijnen bestaat deze<br />
achteruitgang uit een verlangzaming van de beweging,<br />
een afname van de spiersterkte, een vermindering van<br />
de fijne coördinatie en een bijzonder sterke afname van<br />
het vermogen om zich aan te passen aan plotselinge<br />
veranderingen in de houding (het behouden van het<br />
evenwicht). Het laatste aspect is <strong>met</strong> name van groot<br />
belang voor fietsers en voetgangers, maar ook voor<br />
gebruikers van het openbaar vervoer (Brouwer &<br />
Davidse, 2002).<br />
12.3. Voldoende veilig in de toekomst?<br />
Wanneer geen maatregelen genomen worden om de<br />
veiligheid van de kwetsbare verkeersdeelnemers te vergroten,<br />
zal een viertal ontwikkelingen van invloed zijn<br />
op het toekomstig aantal slachtoffers binnen deze<br />
groep: 1) de bevolkingsopbouw, 2) de ruimtelijke ordening,<br />
3) het mobiliteitsbeleid, en 4) de introductie van<br />
nieuwe transportmiddelen. Zie hiervoor ook Hoofdstuk 2.<br />
Deze ontwikkelingen worden in deze paragraaf bezien<br />
vanuit het perspectief van de voetganger en fietser.<br />
Bevolkingsopbouw<br />
De toekomstige bevolkingsopbouw is relevant voor de<br />
omvang van de leeftijdsgroepen die voor een belangrijk<br />
deel van hun mobiliteit de fiets en de benenwagen<br />
gebruiken, te weten de jongeren tot en <strong>met</strong> 17 jaar en<br />
de ouderen van 75 jaar en ouder. Beide groepen zullen<br />
in omvang toenemen (zie ook Hoofdstuk 2). Met name<br />
het aantal 75-plussers zal naar verwachting fors stijgen,<br />
van 1 miljoen in 2004 naar een maximum van 2,1<br />
miljoen in 2050 (van 6,2% naar 12,4% van de totale<br />
bevolking; CBS, 2004). Bij onveranderde mobiliteitspatronen<br />
betekent dit dat op grond van de ontwikkelingen<br />
in de bevolkingsopbouw kan worden verwacht dat het<br />
aantal verplaatsingen te voet of per fiets zal toenemen.<br />
Naast de algemene kwetsbaarheid van voetgangers en<br />
fietsers, spelen bij ouderen ook hun verminderde evenwicht<br />
en grotere lichamelijke kwetsbaarheid een<br />
belangrijke rol bij het ontstaan van letsel. De invloed<br />
van verminderd evenwicht kan worden beperkt door<br />
oefening en training. Dit neemt niet weg dat de zelfstandige<br />
mobiliteit van ouderen als fietser en voetganger<br />
op een gegeven moment door hun fysieke beperkingen<br />
steeds verder wordt ingeperkt. Motorische ondersteuning<br />
is dan gewenst. Deze ondersteuning kan variëren<br />
van scoot- of brommobiel tot personenauto. Om een<br />
veilige automobiliteit zo lang mogelijk te kunnen garanderen,<br />
is het wenselijk dat voertuigen en infrastructuur<br />
zo goed mogelijk zijn afgestemd op de mogelijkheden<br />
en beperkingen van de oudere automobilist (Davidse,<br />
2000; 2002; 2003; Goos, 2005).<br />
Ruimtelijke ordening<br />
Ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening kunnen leiden<br />
tot veranderende mobiliteitspatronen. Relevante ontwikkelingen<br />
op dit terrein zijn de daling van de woningbezetting<br />
en de daarmee gepaard gaande verdunning<br />
en schaalvergroting van voorzieningen. Zo kan een<br />
lager voorzieningenniveau er voor kinderen toe leiden<br />
dat de zelfstandige verkeersdeelname langer wordt uitgesteld.<br />
<strong>Door</strong>dat de school verder weg is, worden ze<br />
vaker <strong>met</strong> de auto gebracht. Deze ontwikkeling heeft<br />
ook te maken <strong>met</strong> de toenemende woon-werkafstanden<br />
van ouders. Als ouders hiervoor de auto gebruiken,<br />
dan zullen ze de kinderen ook <strong>met</strong> de auto naar<br />
school brengen. Terug naar huis om de fiets voor de<br />
auto om te wisselen kan dan immers minder efficiënt<br />
zijn. Daarnaast zullen ouders die hun kinderen <strong>met</strong> de<br />
auto naar school brengen de school- en crèchekeuze<br />
in mindere mate laten bepalen door het aanbod in de<br />
eigen buurt. Hierdoor zullen de ritlengtes toenemen<br />
(Schoon, 2005).<br />
Een uitgestelde zelfstandige mobiliteit van kinderen kan<br />
negatieve gevolgen hebben voor hun toekomstige veiligheid.<br />
Als middelbare scholier kunnen zij een hoger<br />
risico lopen, doordat zij op jongere leeftijd minder ervaring<br />
hebben opgedaan.<br />
De ontwikkeling van grootschalige voorzieningen, zoals<br />
'shopping malls' in de buitengebieden, megabioscopen,<br />
en mediamarkten op nieuwe locaties buiten de<br />
randen van de stedelijke gebieden of op industrieterreinen<br />
zorgt voor grotere verplaatsingsafstanden en<br />
meer kris-krasverplaatsingen. Dit levert een grotere<br />
autoafhankelijkheid op, een toename van de parkeerdruk<br />
(zowel in woonwijken als bij de voorzieningen zelf),<br />
en hogere verkeersrisico's voor <strong>met</strong> name de nietautogebruikers<br />
(Schoon & Schreuders, 2005).<br />
De hogere parkeerdruk zal het voor- en natransport, de<br />
afstand van de woning respectievelijk dienstverlenende<br />
12. FIETSERS EN VOETGANGERS<br />
185