08.09.2014 Views

Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV

Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV

Door met Duurzaam Veilig; Nationale - SWOV

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

enige; een leidende organisatie mag wel leiden, maar<br />

anderen niet 'de wet' voorschrijven; een regisseur mag<br />

wel wat coördineren maar vooral niet precies voorschrijven<br />

hoe er gespeeld moet worden; een dirigent<br />

mag wel de maat slaan maar niet de creativiteit van de<br />

musicus doden; coördinatie mag wel, als dat voor<br />

degenen die gecoördineerd worden maar niet te verplichtend<br />

is; bestaande competenties mogen nooit uit<br />

het oog worden verloren. Zie hier het huidige (decentrale)<br />

speelveld gekarakteriseerd, waarop beleidsinnovatie<br />

een antwoord zal moeten formuleren.<br />

Overigens is hiermee niet beweerd dat er structureel<br />

sprake zou zijn van een onwil tot samenwerken. Op<br />

het gebied van de verkeersveiligheid zijn vele goede<br />

voorbeelden te geven, maar die samenwerking<br />

moet wel georganiseerd worden, want die is er<br />

niet als vanzelf. En als deze er op enig moment is, is<br />

dat nog geen garantie voor toekomstige goede<br />

samenwerking (zie ook de COVER-evaluatie, Terlouw<br />

et al., 2001).<br />

Beleidsinnovatie komt niet als vanzelf tot stand maar<br />

dient te worden gestimuleerd. Voorgesteld wordt om<br />

het Ministerie van Verkeer en Waterstaat deze stimulerende<br />

rol toe te bedelen en daar een 'faciliteit' te creëren<br />

die de mogelijkheid krijgt de hier bedoelde beleidsinnovatie<br />

tot stand te laten komen.<br />

18.3. Kennisontwikkeling<br />

Het is redelijk te veronderstellen dat kennisontwikkeling<br />

van groter gewicht is naarmate de eenvoudige ongevalsoorzaken<br />

geëlimineerd zijn (bijvoorbeeld geleiderails<br />

in de middenbermen van autosnelwegen) of de<br />

eenvoudige preventiemaatregelen getroffen zijn<br />

(op alle plaatsen van een personenauto de aanwezigheid<br />

van autogordels verplichten, goede technische<br />

eisen daaraan stellen en een wet uit te vaardigen die<br />

gordeldragen verplicht stelt). Maar iets anders wordt<br />

het om bijvoorbeeld de laatste tien procent die<br />

nog geen gordel draagt tot gordeldragen te bewegen.<br />

Dan zal men goed inzicht moeten hebben in de<br />

redenen om geen gordel te dragen en zullen er manieren<br />

gevonden moeten worden om dat gedrag te<br />

veranderen: gaat dat het best via attenderingssystemen<br />

of gordelsloten (zie Hoofdstuk 5), gaat dat<br />

via campagnes of politietoezicht (zie Hoofdstuk 8), en<br />

wat zal dan het uiteindelijke effect zijn in slachtofferreductie?<br />

En hoe kunnen we dit het meest efficiënt<br />

organiseren, ook in combinatie <strong>met</strong> andere maatregelen?<br />

Een tweede voorbeeld. Als we alle eenvoudige maatregelen<br />

hebben genomen op autosnelwegen (leidend<br />

tot een relatief laag risico per afgelegde kilo<strong>met</strong>er)<br />

accepteren we dan de 120 doden die jaarlijks<br />

nog op deze wegen vallen? Of vinden we eigenlijk dat<br />

op een autosnelweg zich niemand meer tegen een<br />

boom of obstakel (door onszelf neergezet!) mag<br />

doodrijden? Maar wat dan te doen, en welke kosten<br />

zijn daarmee gemoeid, en zijn die kosten maatschappelijk<br />

te verantwoorden? En zijn de huidige beveiligingsconstructies<br />

wel goed genoeg, als blijkt dat een<br />

substantieel deel van de weggebruikers op autosnelwegen<br />

verongelukt na tegen een beveiligingsconstructie<br />

aan gereden te zijn? Vragen die, voor zover<br />

bekend, niet in een onderzoeksprogramma van een<br />

antwoord worden voorzien.<br />

Dit zijn twee tamelijk willekeurige voorbeelden van<br />

situaties waar hoogstwaarschijnlijk verdere winsten te<br />

behalen zijn, maar waarbij de probleemanalyses en de<br />

mogelijke oplossingen niet evident zijn. Kennis moet<br />

ons dan helpen om verdere stappen te zetten.<br />

De benodigde kennis kan worden afgetapt van het<br />

internationale onderzoek, dat op steeds grotere schaal<br />

plaatsvindt. Een basisvoorwaarde is dan hoogwaardige<br />

kennis van de Nederlandse omstandigheden om deze<br />

internationale kennis te vertalen naar goed gebruik in<br />

ons land. Dit betekent dat een voldoende niveau van<br />

basiskennis in ons land moet bestaan. Daarnaast<br />

moeten onderzoekers de gelegenheid krijgen om de<br />

internationale ontwikkelingen te volgen, te interpreteren<br />

en te vertalen naar verantwoorde aanbevelingen voor<br />

ons eigen land.<br />

Een tweede basisvoorwaarde voor onze kennisontwikkeling,<br />

voor zover het Nederlands onderzoek betreft,<br />

vormen onze basisgegevens, in het bijzonder de<br />

registratie van verkeersongevallen. Er is reden om ons<br />

op dit gebied zorgen te maken; de ontwikkelingen<br />

gaan niet de goede kant op en de <strong>SWOV</strong> beveelt<br />

aan (helaas niet voor de eerste keer) om inzichtelijk<br />

te maken aan welke basisgegevens behoefte<br />

bestaat in ons land en bij het komen tot oplossingen<br />

aansluiting te zoeken bij internationale ontwikkelingen<br />

(IRTAD, SafetyNET). Dit zal tot een architectuur moeten<br />

leiden voor alle relevante verkeersveiligheidsgegevens,<br />

bijvoorbeeld gebaseerd op het model dat in Nieuw<br />

Zeeland is ontwikkeld voor een beleidshiërarchie<br />

(Afbeelding 18.3; zie ook Koornstra, et al., 2002).<br />

Met prestatie-indicatoren voor verkeersveiligheid wordt<br />

gedacht aan de kwaliteit van gedrag (bijvoorbeeld<br />

mate van rijden onder invloed), kwaliteit van wegen<br />

(bijvoorbeeld het <strong>Duurzaam</strong> <strong>Veilig</strong>-gehalte), van voer-<br />

248 UITVOERING

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!